11. jan, 2018

Het Opgewonden Standje

Menig zichzelf respecterend radio- of televisiepraatprogramma gebruikt hem. Het Opgewonden Standje. Ergens midden in het programma hijgt een jonge man of vrouw de studio binnen, die met bijna overslaande stem komt vertellen wat er nou weer op het internet stond.  Er mag om gelachen worden en de presentator van dienst kondigt het Opgewonden Standje dan af met het luid roepen van zijn of haar naam.

Het Opgewonden Standjes zelf is niet zelden onverstaanbaar, want zijn teksten moeten snel klinken en er staat vaak een catchy beat onder om het nóg sneller te laten klinken. Zo moet het Opgewonden Standje de indruk geven dat hij of zij iets toevoegt aan het lopende programma. Al is dat helaas zelden het geval. Wij hebben wat ze te berde brengen zelf al gezien op internet, het ging viral. Dat zeggen ze er dan ook bij: ‘Wat vandaag écht hélemaal viral ging op internet…’

Viral gaan betekent dat misschien wel een miljoen mensen het al hebben gedeeld en nog veel meer het hebben gezien. Op internet. Does that ring a bell?

En ja, wij weten ook al wat trending topic was op Twitter, anders was het niet zoveel aangeklikt. Got it?

Het Opgewonden Standje is een kunstmatige en wanhopige poging om de radio en de televisie groter te laten lijken dan die almaar groeiende digitale olifant, die de oude media langzaam maar zeker uit de kamer drukt.

Hou me ten goede: het Opgewonden Standje is niet hetzelfde als de Sidekick van de radio-dj; hij lijkt ook niet op de Tv-kok of de Tafeldame of Tafelheer van de talkshow. Die voegen nog iets toe, al is dat bij de kok voornamelijk zout. Wel vind ik het nogal mal dat de Tafeldame/heer bij DWDD tegenwoordig misbruikt wordt aan de kop van dat programma. Vraagt Matthijs vol verwachting  aan Halina, Eus of Erben: ‘Weet je wie we nog meer hebben?’ Ja, dat weet de Tafeldame/heer natuurlijk al, dat heeft hij/zij namelijk net gehoord bij de grime, op de redactie, in de kleedkamer  en in koeienletters zien staan op het grote bord aan de wand. Wie het nog niet weten, dat zijn wij, de kijkers. Want wij hebben al die promo's daar vlak vóór natuurlijk gemist. Maar dit terzijde. De Tafeldame/heer of de Sidekick is gewoon een ander format .

Het Opgewonden Standje komt bij voorkeur net binnenrennen, de ogen nog groot van verbazing en rood van het internetgluren, en smijt zijn internetontdekkingen live de ether in. Heel Nederland heeft dat filmpje met die kat in de sneeuw of die hond op die auto al gezien, heel Nederland weet al wat die enge rapper nu weer  heeft gezegd. Heel Nederland denkt: ja, en?

Ík denk weleens stiekem dat het hier gaat om wat wij vroeger thuis het NRC-syndroom noemden. Een feit was pas een feit als het in de NRC had gestaan. En geen dag eerder. Omroepmensen denken misschien dat dingen op internet pas waar zijn als zij het zeggen. Arme tv-makers. Arme radiomakers. De zwaargewonden uit het achterhoedegevecht. Ik herhaal het daarom nog maar eens, voor alle programmamakers en vooral voor alle Opgewonden Standjes, luid, duidelijk en hijgerig: ‘WIJ HEBBEN ÓÓK INTERNET, HOOR!!’

(Foto: RTL)

29. dec, 2017

Drinktrots

Ja, we drinken allemaal weleens wat teveel, en zeker rond de  feestdagen. Maar om daar nou stoer over te doen...

Echt waar, het is –en zeker onder mannen-  heel gewoon om op te scheppen over het aantal glaasjes dat je hebt genuttigd. Je lacht besmuikt en zegt zinnen als: ‘Zó, ik had er wel een paar op ja!’

Je gesprekspartner gnuift mee en knikt begrijpend. ‘Ik ook, ik denk dat ik zeker vijftien biertjes heb weggeklokt!’ Ha ha ha. Er klinkt nog net geen applaus. Doe mij nog zo’n gele rakker. Geef mij nog een blonde jongen, of nee doe maar twee. Herstelbiertjes.

Wat is dit, een wedstrijd? Veel drinken geeft kennelijk aanzien. Maar hoezo dan? Is het het stiekeme? Dat je iets hebt gedaan wat eigenlijk niet hoort? Nou nou nou. Wie, behalve je vrouw of je man, kan het nou wat schelen of jij je lever verpest? Of dat jij de rest van de nacht  kotsend voor de wc-pot ligt?

Vaak hoor ik dat ons gedrag te verklaren is op genetische gronden. Die goeie ouwe oertijd. Mannen van  nu proberen nog altijd iedere vruchtbare meid te pakken, omdat dat in de oertijd moest; zo kon onze soort blijven voortbestaan. Vrouwen koken nog altijd omdat ze dat toen ook moesten, als hun oerman terugkwam van het eten schieten. Waardoor de gemiddelde moderne man nog steeds amper zelf een ei kan bakken. Oervrouwen beschermden de kinderen en gingen niet op pad, waardoor ze geen richtingsgevoel ontwikkelden. Waardoor ze nu nóg niet kunnen kaartlezen.

Mannen moesten andere mannen aftroeven, om dat geschoten wild te kunnen veroveren. Waardoor ze nu nog competitiegericht zijn, ook buiten het sportveld. Je kiest als man een club en daar word je dan op afgerekend.  Als je voor Ajax bent, kun je niet voor Feyenoord zijn. En als jouw club wint, word je op de schouders geslagen. Alsof je persoonlijk iets hebt gepresteerd. Je bent eventjes superieur aan de anderen. Het is kroegpraat. Kantinetaal.

Maar dan nog… Waarom dat stiekeme gegnuif erbij, alsof je iets hebt gedaan wat eigenlijk niet mocht? Dat je alle kleinburgerlijke regels hebt overtreden, door je ongelimiteerd te laten vollopen? Het is mij een raadsel. En dan ben ik nog zelf een man, hè.

Oké, dit stukje is misschien wat warrig, maar ik heb hem gisteravond dan ook flink geraakt. Hoeveel? Alles bij elkaar? Toch zeker tien, denk ik. Ha ha ha. Moet kunnen.

14. dec, 2017

Telegram 2.0

Goed, ik mag dan een hopeloze romanticus zijn, maar dat ze in België nu óók al het telegram gaan afschaffen… dat komt hard aan. In Nederland hebben we dat al zestien jaar geleden gedaan, maar gelukkig heeft een bedrijf uit Zwitserland het toen overgenomen.  Zodat wij een telegram kunnen blijven versturen naar bijna ieder land in de wereld. Want het telegram heeft de toekomst.

Míj brengt het terug in het verleden. De tijd van postkoetsen, kastelen en smachtende jonkvrouwen, die te paard een bericht ontvingen van hun alsmaar onbereikbare liefde. ‘Ben onderweg STOP Wacht op mij STOP Kies niet voor die ander STOP’

Het moest kort, want je betaalde per woord en waarom dat STOP er altijd tussen moest weet ik ook niet, maar het hád iets.

Even voor de jongere lezertjes, die van zeg maar onder de vijftig: Stel je een geprint appje voor in een mooie envelop… O wacht, een envelop… Eh, zo’n ding dat om een brief zit. Wat? Een brief? Ach, laat ook maar. Jullie zitten al lang weer op een ander scherm te turen. Non stop.

Ze komen nog wel eens voorbij in oude Amerikaanse films, telegrammen. Meestal zie je dan een man met een te grote klep op zijn hoofd, die iets hoort via een telefoon met een toeter eraan. Hij tikt dan de doorgebelde tekst in op zijn telegraaf, drukt die af op deftig papier en laat dat in een vensterenvelop bezorgen, binnen enkele uren. Wat zeg je, Vlinder? Uren, ja. Nee, Floris, die telegraaf was geen krant. Zucht.

Sinds de Zwitsers het hebben overgenomen, staan alleen al in Nederland honderd telegrambezorgers permanent in de startbox te trappelen om een gelukstelegram af te geven. Of een doodsbericht. Of een dwangbevel: NU betalen STOP Anders morgen eruit! STOP

De moderne telegramuitbaters rekenen vanaf 27 euro per persoonlijk bericht. En op rare tijden of met iets meer dan een kaal tekstje wordt het al gauw het dubbele. Maar wat dondert het. Het is een ietsepietsie duurder dan een appje en het komt ook een ietsiepietsie minder snel aan. Maar desgewenst wel op deftig papier en met de romantische rode envelop eromheen. En als je wilt een bloemetje erbij, of een cadeautje. Ikzelf zou er ook nog een postkoetsje bij huren. Maar ja dat zeg ik, ik ben een onverbeterlijke romanticus.

Maar mark my words: het telegram 2.0 wordt een chique hype. Op Valentijnsdag of voor een huwelijksaankondiging; een stijlvol doodsbericht, je nieuwe boek of plaat, je tuinfeest... Want de romantiek gaat nooit verloren. Zelfs niet in België. Stop.

 

12. dec, 2017

Groentebakkie

Pierre Wind gaat groentekoffie maken. Koffie met de smaak van echte groenten. Waarom verbaast mij dat niet? Omdat ik Pierre Wind ken.

Nou ja, kennen… Ik heb een keer een radio-item over hem gemaakt, ergens in de jaren negentig. Hij stond toen achter de kachel in September, een restaurant aan de Grote Markt in Den Haag. En Pierre serveerde mij een wereldprimeur: dropsoep.

Nou is Pierre een, laat ik zeggen, nogal beweeglijk tiep. Hij praat sneller dan hij denkt, buigt zich ongevraagd dicht over je heen, schudt eens met zijn hoofd en trek grimassen waar een aap jaloers op kan zijn. Het is alsof hij de wereld tegemoet treedt op een skippybal en ik weet nog dat ik hem met mijn lepel in mijn ene en mijn microfoon in mijn andere hand nauwelijks kon bijhouden. Kalmeren was geen optie. Maar een toffe peer, dat wel.

Die dropsoep was best lekker, al viel het mij wat zwaar op de maag, omdat Pierre hem als voorgerecht beschouwde. Daarna kwam er nog meer smaakvernieuwends op mijn bord, waarvan ik me alleen het toetje herinner. Dat werd namelijk geserveerd in een ijscoupe. En dat bedoel ik letterlijk. Dus een coupe, gemaakt van ijs. Ik heb me, op z’n Haags, helemaal de pleuris moeten lepelen om de inhoud naar binnen te krijgen vóór mijn ijsglas gesmolten was. Met het belangstellende gezicht van Pierre zowat op de tafelrand. Want Pierre is geen gewone kok, maar een proefdier. Een smaakzoeker met rare invallen, een uitvinder.

Deze week las ik dus dat Pierre de groentekoffie heeft uitgevonden. Hij staat nu in weer een andere hut achter de kachel, Het Trammhuys in Voorburg, en op de menukaart staan daar onder Warme Dranken vanaf heden louter wereldprimeurs: bloemkoolkoffie, sinaasappel-gemberkoffie en koffie met spruitjes – of broccolismaak. Hij mengt fijngemalen koffie met zeer fijn gehakte spruitjes, broccoli of bloemkool of wat er verder maar in zijn hyperactieve harses opkomt, gooit die prut door een filter en serveert dat ongetwijfeld met een stortvloed aan woorden en diepe buigingen aan de klanten.

Zijn perfectionisme blijkt uit zijn opmerking dat hij nog niet tevreden is, omdat koffie met peentjessmaak tot dusver niet gelukt is. Geef die man een paardendrol en hij maakt er vissoep van. Is ie weer eens de eerste in de wereld die iets serveert, is het nog niet goed. Nee, een Michelinster gaat hij niet verdienen, met zijn smaakvernieuwingen. Maar een klein bekertje, dat moet er toch af kunnen?

Desnoods eentje van ijs.

9. dec, 2017

Tingelingeling

In  dit soort sneeuwbaggermaanden mag ik de laatste jaren graag een poosje wonen in een Spaans dorp aan zee. Ik logeer dan in een plaatsje dat grotendeels wordt overwoekerd door de Angelsaksische medemens.

Ten noorden van ons zijn de Hollanders, herkenbaar aan hun  korte broek en hun sokken en sandalen. En ten zuiden van ons is Duits bezet gebied, met bierpullen en stellen in uniforme kleding.

Ik zit dus tussen de Engelsen, de Schotten en de Ieren -de meesten van hen griezelig dicht bij hun uiterste houdbaarheidsdatum. Je herkent ze aan hun zoekende blik naar een wisselkantoor of een bar. Of aan hun lijven, die er doorgaans uitzien alsof ze net een brisantbom met de borst hebben opgevangen. En: aan hoe ze op het trottoir lopen. Want mijn Brexit-vrienden voelen zich thuis in dit dorp, dus ze lopen hier links, net als thuis.

Maar nu is er een probleem. Met mij. Want ik ben een Nederlander, zonder korte broek en zonder sandalen met sokken erin. En ik loop Europees, dus rechts. Maar dat zien die Britten niet. Ze zien iemand die er niet Spaans uitziet, dus ze denken: hee, een Brit. Jolly good fellow! En pas op het allerlaatste moment zien ze dat ik toch echt rechts blijf lopen. Bijna-botsingen bij de vleet zijn het gevolg. Je ziet ze met een ingenieuze tussenpas razendsnel van standbeen wisselen, waardoor een botsing wordt voorkomen. Meestal.

Nog ingewikkelder wordt het als ik een Spanjaard tegenkom in Brits bezet gebied aan de Costa del Sol. Die denkt, hee, iemand die niet lichtgetint is, dus een Brit. En die gaat, wijs geworden na honderden bijna-botsingen met Schotten, Ieren en Engelsen, alvast voorsorteren op links. Maar dan ben ik een rare: ik blijf gewoon rechts lopen. We zijn per slot van rekening allemaal Europeanen, wat zullen we nou krijgen! Kijk, van die paar Duitsers die hier soms verdwaald raken, weet je: die lopen breeduit en gaan pas op het laatste nippertje opzij. Die brauchen Lebensraum. Alles klar.

Maar Spanjaarden, dat zijn onze vrienden. Tegenwoordig. Dus ik blijf rechts lopen. Maar omdat hij denkt dat ik denk dat hij denkt dat ik een Brit ben, gaat hij toch naar links. En zo knallen we alsnog op elkaar.

Het wordt in mijn tijdelijke woonplaats helemaal een zootje na zonsondergang. Dan zijn de Britten dronken en lopen ze overal verkeerd. Ze steken fout over, nemen de verkeerde bus, lopen zo de zee in of kruipen op handen en voeten over de weg. In dat stadium gelden geen sociale of wettelijke afspraken meer. Dan is het gewoon overleven en duw je iedereen opzij die tegen je aanloopt.

Ik denk weleens: hadden voetgangers maar een bel, daar aan de Costa del Sol. Tingelingeling.