Romantische mislukkingen

ROMANTISCHE MISLUKKINGEN (4)
‘Kom in uw meest romantische galakleding, er is een prijs beschikbaar voor het best geklede paar!’
Zo’n zin, dan heb je mij plat. Ik ben nou eenmaal een romanticus pur sang.
Meneer Carré had het zelf bedacht, een deel van het publiek bij de musical Cabaret zou onderdeel uitmaken van de voorstelling. De stoeltjes in de stalles gingen eruit en de zo ontstane piste zou worden veranderd in een Berlijnse nachtclub,  net als in de film. Wij zouden meespelen als de bezoekers van die nachtclub. Hoe romantisch wil je het hebben?
Mijn lief deed niet moeilijk. ‘Koop een avondjurk en laat je verrassen’ was voor haar aanmoediging genoeg. Ze schafte een lange robe aan in lila tinten met een nachtclubdecolleté waar een paard de hik van zou krijgen. ‘Zo goed?’, vroeg ze nog.
Ikzelf bleek een smoking in de kast hebben hangen, god mag weten hoe die daar gekomen was, maar met een net zo lila strikje erbij voldeed hij ruimschoots aan het verzoek van meneer Carré. Wij bewonderden onszelf in de spiegel en togen naar Amsterdam. Knap stel dat ons van die prijs zou afhouden.
 
We waren wat te vroeg in de hoofdstad en ik, romanticus als ik ben, stelde voor om nog even een apéritief te nuttigen in het dichtst bijzijnde etablissement. Toevallig was dat het Amstel Hotel. In elk ander restaurant zouden we trouwens voor gek hebben gezeten, maar dat doet er nu even niet toe. Het Amstel sloot beter aan op de romantische sferen waarin wij onszelf al hadden gebracht. Nou ja, ik dan.
We werden ontvangen met alle egards. Mijn lief werd op haar voor dit doel wat ongemakkelijke pumps hoffelijk de tap op geholpen door een hotelmeneer. Die overigens qua outfit ook niet had misstaan in de nachtclub van Carré. Wij liépen niet de trappen naar de ingang op, wij schréden. Ik voelde me een wereldster. Mijn lakschoenen glommen zo, dat de aanwezigen er met gemak hun haar in hadden kunnen kammen. Dat ze hevig knelden, liet ik niet merken. Niets zou deze romantische avond kunnen bederven. Ander personeel in malle pakjes schoot toe en we werden begeleid naar het meest romantische tafeltje van het restaurant, met uitzicht op de romantische rivier de Amstel.
Discreet informeerde het personeel naar ons doel van die avond. ‘Nee, we komen niet eten!’ wimpelde ik af, alsof ik de Prins der Nederlanden was en het Amstel een tikje beneden ons niveau. Ja, ik kan soms doordraven in mijn  romantische buien.
Mijn opmerking verhoogde onze status ongewild nog verder. Als je niet in het Amstel komt eten, in zulke kleding, waar dan wel?? Iets nóg sjiekers?  Dat we thuis al een warme prak hadden genuttigd doet er nu even niet toe.
We sipten wat aan de Champagne die ik joviaal had laten komen; want daarin ben ik een rare: voor minder ga ik niet met en dame in gala aan mijn zijde.
Een half uurtje later strompelde zij op haar pumps en ik op mijn knelschoenen de gracht af en betraden Carré, met opgeheven hoofd. Cabaret, here we come. What could possibly go wrong?
Well…
Binnen zag het er sprookjesachtig uit, eerlijk is eerlijk. De benedenzaal was inderdaad omgetoverd tot nachtclub en vanaf parterre, loge, balkon en schellinkie werd er naar ons gegluurd. Ik kreeg er een Toon  Hermans-gevoel van.
Haar jurk en mijn smoking baarden opzien, dat voelde ik al meteen. Niet voor niets kregen wij het meest romantische tafeltje toebedeeld met een romantisch rood schemerlampje erop dat de wijnglazen romantisch deed fonkelen. We zaten in de legendarische Kit Kat Club in Berlijn, wij waren acteurs in een musical! Wilkommen!
Jonge acteurs in piccolopakjes liepen zich het vuur uit de sloffen –alsof ze het een eer vonden om ons te bedienen. Dat Pia Douwes en Anne-Wil Blankers  en anderen verderop vertaalde liedjes stonden te blèren was voor mij bijzaak. Met alle respect. Ik heb niks met musicals. En zeker niet met Nederlandse musicals. Wel met romantiek.
Ik werd in mijn mijmeringen onderbroken door mijn lief, die zich naar mij toe boog. ‘Zie jij nog andere kandidaten?’, fluisterde ze.
Iets in haar stem maakte dat ik op mijn hoede was. Ik keek rond en zag mannen in spijkerbroek, vrouwen in nette jurken, met best mooie schoenen aan. Maar weinig gala.
’Weinig gala’, zei ik diplomatiek.
‘Géén gala’, verbeterde mijn lief. Ze keek strak naar het podium en verschoof ongemakkelijk op haar stoel.
‘Dus… die prijs is voor ons!’, monterde ik haar op.
‘Ja doet moet wel, niemand anders ziet er zo uit’, snoof ze. Ik zag de pretlichtjes in haar ogen en stelde vast dat ze gelijk had. We genoten van de eigenlijk best te pruimen  musical in nachtclubsfeer. Ik kreeg zelfs  kippenvel van de Nederlandse versie van Tomorrow wil come. Gruwelen en kippenvel tegelijk. Net als in de film.
Maar ik maakte me wel ongerust. Hoe zat het nou met die prijs? Waarom had niemand het daarover?
Gelukkig, mijn zorgen werden in één klap weggenomen na het slotapplaus. Opeens stond hij voor ons, de ingehuurde zwaar geschminkte piccolo-jongeman, met een fles Champagne als een baby in zijn armen. Hij wierp zijn hoofd in zijn nek, stak zijn neus in de lucht en sprak, net iets te geaffecteerd, net iets te luid: ‘Mevrouw, meneer… deze is voor u. Zonder ééénige concurrentie!’
Er werd bescheiden geklapt.
Buiten regende het pijpenstelen, de auto stond een half kilometertje struikelen verder en we hadden geen paraplu.
‘Topavond!’, zei mijn lief.