21. jun, 2019

Babypret

Ik wist dat dus allemaal niet.

Ik veronderstelde dat er een copulatie was en een eisprong, en liefst tegelijkertijd, en dat negen maanden later de vrouw dan een bebloed bleekneusje uit haar buik perst. Klaar, één persoon meer aan de eettafel. Domme ik. Domme, domme ouderwetse ik. Mag ik u meenemen naar het nieuwe babygebeuren? 

De moderne zwangere vrouw sleept zich, nog misselijk als een dronken konijn, heen en weer tussen bed en toilet, als het eerste feestje gevierd wordt: de zwangerschapsparty. Er wordt in een kring gepuf-oefend en als je maar genoeg cupcakes eet, kots je ook nog lekker mee met de ‘mother to be’. Ja, het moet wel allemaal in het Amerikaans, anders is het niet cool.

Na het pretkotsen volgt een week of twintig later de pretecho. Die wordt gedeeld op de Gender Reveal Party. Op grootscherm in de tuin zien we het aanstaande wurm badderen in de baarmoeder. ‘Zoek de piemel’, grapt de aanstaande vader; of woorden van gelijke strekking, want het gaat bij de Gender Reveal Party om de officiële onthulling van het geslacht.

Er worden roze of blauwe dingetjes uit de babywinkel gegeven -want slapen doen ze ’s nachts bij de middenstand. En er zijn vooral veel taarten: blauwe taarten, roze taarten. Spannend! Wat zal het worden een jongetje of een meisje? Soms kijkt een broeder of zuster van het ziekenhuis op de pretecho of de foetus een piemel heeft, stopt die kennis in een envelop en likt die dicht. Dubbele pret, want dan weten zelfs de aanstaande ouders tot de Gender Reveal Party niet wat het gaat worden. 

Het licht dimt, het zwangere feestvarken hijst zich op een stoel en scheurt tergend langzaam de enveloppe open. ‘En het is geworden…’ Doodse stilte. ‘…een jongetje! De blauwe taarten gaan op, de roze kunnen naar de voedselbank. Opa vloekt binnensmonds en werkt een roze glitterjurkje achter de Rhododendron.

Er zijn talloze variaties op dit thema. Bijvoorbeeld: Alle aanwezigen doen een bruistablet in hun drankje. Zodra de tablet bruist, toont dat het geslacht van het kindje. No pun intended.

De medische wetenschap schrijdt overigens voort, en het zou mij niet verbazen als over een jaar of twintig de baby zelf uit zo’n taart springt en roept: ‘Hoera, een homo!’Het hele gezelschap applaudisseert en laat roze én blauwe ballonnen op. ‘Als ie maar gezond is’, snikt de mother tot be. ‘Iemand nog een stukje blauwe taart?’

Na pakweg dertig weken zwangerschap wordt de aanstaande moeder overspoeld met cadeaus: de Baby Shower. Er wordt gegeten, gedronken en gedanst; of de mother to be dat nou leuk vindt of niet, want hormonen vol onberekenbaarheid gieren door haar lijf. Eén verkeerde opmerking en je kunt een hijs krijgen.

Als alles rustig blijft, worden er door het hele gezelschap spelletjes gespeeld: de naam van de baby raden, geblinddoekt babyhapjes proeven. Helemaal lollig is het om een zogenoemde hysterische taart aanbieden, een taart met rare ingrediënten. Augurk met slagroom en daar wat dieselolie overheen, je kan het zo gek niet bedenken. Maar het echte hoogtepunt van de Baby Shower is natuurlijk het aanbieden van de luiertaart –een neptaart gemaakt van luiers. Verkrijgbaar bij de betere luierzaak. De mother to be piest in haar broek van het lachen.

En als dan eindelijk, eindelijk het nieuwe wurm eruit is, volgt de Babyborrel. Dan ben je in één keer van iedereen af, ook van die vervelende tante of die kletsgrage buurvrouw, die anders apart langs zouden komen. Je zegt ze kort gedag, incasseert hun afschuwelijke rompertje en roept over je schouder ‘Ik moet even door naar de volgende gasten’.

Pas dan heb je echt rust. Bijna een jaar lang. Tot de baby één wordt. Rare tijden.

19. jun, 2019

Rochelmeiden

Het zijn niet de harde ongecontroleerde tackles op de bovenbenen. Niet de meters naast koppende spitsen. Niet de kauwgum kauwende verdedigers- ik heb er zelfs een zien bellen blazen. Vast klapkauwgum.

Ik erger me ook niet aan het niveau, dat vergelijkbaar is met  het vijfde elftal in de zaterdag onderklasse van de KNVB bij de mannen. Geef toe: een wedstrijdje daar kan ook spannend zijn. Vanaf twee meter huizenhoog over schieten, drie meter naast knallen voor een leeg doel... van mij mag het. Je zal mij er niet om zien hoofdschudden of grinniken. Het gaat per slot van rekening om de spanning.

Waar ik me echt aan stoor bij die voetballende vrouwen? Dat kopieergedrag.

Dat gerochel.

Bij de mannen vond ik het altijd al goor. Zit je met je bord op schoot naar Studio Sport te kijken, vliegt er weer zo’n slijmkwak door je beeld. Gadverdamme!

Maar ja, mannen, hè. Testosteron in vloeibare vorm, het moet eruit. En daar zit hem de kneep. Vrouwenvoetbal wordt gespeeld door namaakmannen.

Ze spuwen op de grond na een gele kaart, ze spuwen opzij voor ze een strafschop nemen en ze spuwen in de lucht als het rustsignaal klinkt. Ik heb tussen gespreide vingers door zitten kijken naar zo’n rochelvrouw, zo eentje die er een ware kunst van had gemaakt: eerst wat spuug oprollen tussen je tanden, daarna pas je mond openen en dan in enen -surprise surprise- met een sierlijk boogje zo op je televisiescherm, naast je etensbordje. Brrrr. Draai het vuur onder de kroketten maar weer uit, Sjaan!

Zijn rochelende vrouwen nóg erger dan rochelende mannen?

Eh, ja. Ze zijn.

Ze dragen al geen rokjes, zoals hockeysters, ze dragen geen kekke truitjes, zoals volleybalsters of hardloopsters. Ze strompelen over het veld op plompe voetbalschoenen inclusief een stel kousen model oudgereformeerd. Alles in hun gedrag straalt uit: wij zijn mannen in een vrouwenlichaam. Ik vermoed dat ze scheten laten in de kleedkamer en gezamenlijk pissen in stalen urinoirs. En luidop boeren na een biertje in de kantine. Ze tonen zelfs een sterk verlaagde pijngrens.

Ja hoor.

Kinderen kunnen baren en dan aanstellerig gaan liggen kermen bij een tikje tegen je enkel? Mannengedrag. Ze roepen ook ‘Dek je man!’en we mogen ze niet ‘speelsters’ meer noemen, maar ‘spelers’.

Goed, er zijn er ook bij die zich opmaken voor een wedstrijd. En sommigen nemen ze een ‘Coupe kijk-mij-eens-gek-doen’ van de Crazy Kapper. Ik snap best dat het op hoge hakken moeilijk voetballen is. Soit. Shirtje ruilen is ook raar bij vrouwen, maar verder is het namaak mannengedrag bij de vleet. Inclusief dat rochelen.

Meiden, hou daar mee op. Doe waar jullie veel beter in zijn dan de gemiddelde man. Bejegen je tegenstander(ster) vriendelijk, omarm elkaar bij tegenslag, strijk iemand over de bol bij een gemiste kans, of omhels troostend de keeper als de bal in het net ligt. Rochel niet. Toon je vrouwelijke kant. Charmeer de voetbalwereld. Speel niet de man.

4. jun, 2019

Hij zit al aan de bar

‘Ben je zenuwachtig?’ ‘Hij zit al aan de bar, hoor.’ ‘Waar kom je vandaan?’

Het begon volgens mij met het megasucces van Boer zoekt Vrouw. Miljoenen kijkers volgden ademloos eenzame boeren die met stadse dames stomverbaasd op de mestkar naar de boerenhemel ratelden: een bruiloft!

Ik weet nog hoe dát begon. Het zal een jaar of vijftien geleden zijn. Ik belde voor de Wereldomroep met een boerenbond, omdat Boer zoekt Vrouw in Engeland en in België zo’n succes was. Of dat in Nederland ook zou kunnen gaan gebeuren, polste ik. De boer van dienst reageerde alsof hij aan een hooivork werd gespietst. ‘Boér’n die aan de vróuw moet’n, op de tillefisie??’ Wat ik wel niet dacht, dat ze anders geen meisjes konden krijgen? Nee hoor, Nederlandse boeren hadden dat helemaal niet nodig. Klik. Tuut tuut tuut. Dan niet, doen we er nog even niks aan.

Een jaar later was Boer zoekt Vrouw, Nederlandse editie een feit. Het hele land zag hoe vrijgezelle boeren de trekker tegen de schuur parkeerden en met een rooie kop zaten te zwijgen aan de keukentafel. Alwaar een roedel goudzoeksters uit krappe flatjes probeerden via zijn bedstee zijn hele hebben en houwen in te pikken. Toen was de beer-schuine-streep-boer, los op de televisie. De liefde als tv-verdienmodel.

Er is natuurlijk First Dates. ‘Ben je zenuwachtig?’ ’Ze zit al aan de bar, hoor. ‘Wat drink jij?’ ’Doe mij dat ook maar.’ Heel vroeger was de liefde ook al een verdienmodel, jongens en meisjes. Ik herinner me ranzige telefoonlijnen, waarop huisvrouwen met veel vrije tijd tijdens het spruitjes schoonmaken bronstige mannen de illusie gaven dat ze opgewonden werden van hun gehijg. Als de kinderen riepen waar het eten bleef riep ze ‘Ik kom!’, en dat was dat. Gesprek beëindigd. Toen kwamen de wat serieuzere datinglijnen, waarop je nog een beetje anoniem een partner kon zoeken. Ook dik betaald natuurlijk.

De echte hype begon, toen het internet het overnam. Toen was de schaamte al snel voorbij. Je was bereikbaar via je computer en later zelfs via je telefoon, de datingsites schoten uit de grond als fallussen in het oude Giekenland. Iedereen was opeens single, drie miljoen Nederlanders bleken scheidende, zoekende, trouwbegerig of gewoon überhitsig. En de tv volgde en stimuleerde de gelukzoekers waar zij kon. Na Boer zoekt vrouw en First Dates verschenen, in willekeurige volgorde, Tempation Island, waar je verleid wordt in je zwembroek, Blind Date, waar zomaar iemand tegenover je gezet wordt, Pretty & Single, Love Island, Married at First Site (dan trouw je eerst en kijk je daarna of dat een goed idee was) en weet ik wat al niet meer. Er werd ook spiernaakt gedatet in Adam Zkt Eva. Dan had je dat maar alvast gehad en kon je kijken of het in een spijkerbroek met gaten ook nog wat werd. En, zelfs Gordon zocht een partner op de televisie.

Je hebt het niet van mij, maar er zijn nu serieuze zorgen in televisieland. Want ja, we zijn een klein land en er zijn niet zo heel veel mensen meer over die met hun snufferd op de tv zijn of haar liefdesleven-schuine-streep-aandachtsgeilheid aan het volk willen vertonen. Men vreest de dag dat de kijker de afgewezen boerin weer tegenkomt bij First Dates, daarna op Temptation Island en via een naaktsessie bij Adam Zkt Eva misschien wel omgebouwd tot boer in de armen van Gordon. Het kan immers altijd wanhopiger. ‘Martine, jij bent weggestemd, pak je koffer, want Chantal is… doorrrr!’ We gaan er even uit voor de reclame en daarna zien we of Cindy het redt.’

Daarom. Ik kan niet wachten op het volgende tv-format: Last Date! Wie wordt de meest sneue afgewezen dater? ‘Hartelijk welkom, hij-schuine-streep-zij zit al aan de bar. Voor het laatst. Ben je zenuwachtig? Oh ja? Nou nóg?’

28. mrt, 2019

Appelepapp

-Zo, lang geleden, hè! Fijn dat je tijd had om te lunchen. -Nou en of, leuk je weer eens te spreken. In het echt. -Gezellig! Op welke app zit je? Mag ik je toevoegen?

-App?

-Ja, bij Vrienden van vroeger. Je zult verbaasd zijn wie er allemaal al op zitten! Henry, Marloes, Petra, Stijn… -Maar ik doe geen apps, in principe. -Nou ik wel, hoor. Hier, mijn Zweetze-app, met vijftien collega’s. En Geniet Ervan, de app van ons eetclubje.

-Jezus, wie verzint die namen?

-O, dat doen we samen. We hebben een appje van taalliefhebbers, met een man of tien. We komen de gekste dingen tegen. Weet je hoe die heet? -Ik durf het bijna niet te vragen… -Alles Korrect! Met een k! Leuk hè. Oh, wacht even, Loena vraagt wat we eten?

-Loena?

-Ja, dat is een nicht daar zit ik mee op Familiegeheimen. We delen alles. Wat is dit eigenlijk, pompoensoep? -Ik denk het. Vind je het erg als ik vast een happ neem? -Hahah, een happ, die moet ik even doordelen naar de eetgroep. Oh, wacht…

-Weer een melding?

-Nee, meer een vraag van Veilig om je huis, de buurtapp. Of alles oké is. Even ja intikken, eet gerust door. -Da’s wel zo rustig, hè. Dat je weet dat het rustig is. -Nou en of. Die appjes zijn zo handig. Ik heb er ook een met de kinderen, met vriendinnen, met oud-collega’s, vrienden van de tennisclub, vroegere schoolgenootjes en van… even zien… zeven Netflix-series nu……

-Appelepap! Hoeveel, alles bij elkaar? -Mwah, een stuk of dertig, schat ik. Doe jij er echt helemaal geen een? -Nou ja, ik zit op de App App.

-De wat?

-De App App. Wij praten uitsluitend over ander apps. Bijvoorbeeld als man en vrouw naast elkaar op de bank naar elkaar zitten te appen. Dan liggen we in een deuk. -De App App…, die moét ik even door-appen, naar… -Kort hem dan maar niet af, die app. Dan staat er AA...

-AA? Hoezo? Oh, ik vat hem. Dan denken ze dat je verslaafd bent, hahahaha!!! Die gooi ik in de Korrect-groep! 

-Je soep wordt koud.

 

13. mrt, 2019

Rommeldebommel

Het is windkracht vijf, dus de kliko’s zeilen weer door de buurt. Er liggen er alleen al in mijn stukje straat vier op hun kant. Twee oranjebakken op de stoep en twee blauwe half op de weg. Er zijn witte papieren uitgeblazen naar muurtjes en voortuintjes en de milde stormwind heeft kleurige reclamefolders als lamme vogeltjes tegen de bomen geplakt.

Vijf Beaufort. Ik ken eilandbewoners die dat windstilte noemen. Nou vooruit, een ochtendbriesje. Maar ja, er is onlangs besloten dat onze klikovloot best wel wat lichter kon. De wind giert het uit om dat besluit en blaast er nog een paar de drukke Diependaalselaan op. Ze liggen daar als dode zeekoeien op een Californisch strand.

Het geluid van de wind wordt hier alleen overtroffen door de rolbakken zelf. ’s Avonds na achten worden ze buitengezet, ’s morgens of ’s middags worden ze binnengehaald. Vandaag was het de oranje, maar ook de blauwe. Dus dan heb je alles twee keer. De hele dag en ook ’s avonds gedonder in de verte. Alsof er een lange rij airbnb-toeristen met rolkoffers langs rommeldebomt. 
Kliko’s. Morgen de groene en de grijze. Of was het nou de grijze en de groene? Vanavond vast buitenzetten, want anders moet je morgenochtend in je pyjama vóór half acht. Rommeldebommeldebom. 
Ik heb het er graag voor over. Het is goed voor het milieu. En als het goed is voor het milieu is het goed voor mij. Dus geen flauwekul: oordopjes in, zonnebril op en de chaos op straat is onhoorbaar en onzichtbaar. Mijn micro-milieubeleving weegt niet op tegen het grote doel: het milieu voor ons allen. Wat zullen we nou krijgen.
Wat kan mij dat polderlandschap schelen of die horizon aan zee, die honderden windmolens zijn niet lelijk of bedreigend, ze zijn goed voor het milieu. En wat goed is voor het milieu is goed voor mij. Zo spuit ik al jaren geen onkruidverdelger meer in mijn tuin en er komen nu de mooiste bloemen en planten op. Van eentje, de Grote Berenklauw, heb ik doorlopend schitterende blaren op mijn armen en benen en ik voel me dan trots. Eén met de natuur.

Afijn, morgen de biobak. Of was het de gele? Grapje. Er is helemaal geen gele. Toch?
Even op de ophaalkalender kijken. Voor ik het vergeet: de kleuren op de kalender zijn vervangen door icoontjes. Dus de blauwe is nu een bruine doos, de grijze is een donkere bak, de groene is een zwart wit appelklokhuis en de oranje is een zwarte kliko met een oranje mensbeeldje ernaast. Textiel is een blauw shirt. Maar dat doe je dan weer niet in een bak. Wanneer ze precies langskomen weet je ook nooit, maar je hoort ze al van verre, rommeldebommeldebommel, klap, boem, rommeldebommeldebommel. 
Punt is dat er soms binnen twee dagen vier kliko’s moeten worden opgehaald. Dat noemen wij thuis de baktijd, want dan is het echt aanpoten. Uitrollen, binnenhalen, zorgen dat de blauwe de oranje niet in de weg staan en dat de lege groene niet staan voor de volle grijze. 
Omdat niemand weet hoe laat de bommeldebomwagen komt, zet iedereen alles maar alvast buiten. Tja, je moet ook wel eens sigaren halen. En sommigen zijn een paar dagen weg. Dus er staan soms groene, blauwe, oranje en grijze in een kluitje bij elkaar, sommige rechtop, andere omgevallen.

Eén keer, ik weet het nog goed, in januari, kwam een hele week helemaal géén vuilniswagen langs. Ik schiet wéér vol als ik eraan terugdenk. De straat zag er opgeruimd uit, geen rollawaai galmde door de poortjes en brandgangen. Die weldadige rust… 
Kon het altijd maar zo zijn. Wat zou dat goed zijn voor het milieu!