Super-tv

Eindelijk, eindelijk mocht ik dan eens een volledige werkdag meemaken bij De Wereld Draait Door. Wat een ervaring! Wat een enthousiast team werkt er aan dat fantastische praatprogramma, dat iedere dag maar liefst 50 minuten te zien is in een fabelachtig decor, gebouwd door de meest begaafde decorbouwers van het land, die ook internationaal groot aanzien genieten.

Het begint al in de vroege middag als de onwaarschijnlijk begaafde presentator Matthijs al briesend van dadendrang in de startbox staat van wat gerust de hersenpan van Nederland mag worden genoemd, het tv-programma waarin de –ik zoek nu een eloquent Frans woord…. de fine fleur van de Nederlandse journalistiek, kunst, sport, politiek, wetenschap, ja zelfs van de literaire wereld aanschuift.

Matthijs verzamelt om zich heen andere genieën als Prem, Jan, Ali of goedgebekte tafelmensen als Marc Marie, Sylvana, Halina of Erben, ja ook Erben. En de crème de la crème van professoren.

Om 16 uur komt de redactie bijeen voor een generale repetitie die zijn gelijke niet kent en om kwart voor zeven hijst Mathijs zich in zijn überhippe maatpak om in strak tempo de vooraankondiging te kunnen doen. 30 seconden heeft hij daarvoor en dankzij zijn fenomenale vakmanschap blijft hij precies binnen die tijd! De inhoud, en dat is zo geniaal aan hem, is volledig ondergeschikt aan de presentatie. De beste autocue-bediende van het land zit nu nóg in een plastic zakje te blazen van opwinding en het toegestroomde publiek keek met open mond naar deze topprestatie. ‘Wat zei die nou?’ vroeg volgens mij een arbeider op de tribune, maar daar sloeg niemand acht op. Dus dat zal wel niet.

De rollercoaster rolt door: een onwaarschijnlijk goed nieuw boek, een ongelooflijke nu al legendarische nieuwe film, met een topcast en vijf sterren in The Guardian, vijf sterren in The New York Times ‘en ga zo maar door’; groot nieuws, want de beroemdste dirigent van het moment heeft het meesterwerk gefabriceerd waar de hele wereld al jaren reikhalzend naar uitkeek. Een enorme verrassing is de aanwezigheid van het beste bandje van dit moment -dat al heeft opgetreden op de allerbelangrijkste festivals en ook door alle jury’s die er toe doen overladen is met prijzen- dat het vetste nummer van hun nieuwe cd reusachtig perfect in één minuut wegspeelt. ‘Goed, man’, roept Matthijs als een superjeugdige dj die zijn eerste plaatje afkondigt. En voort gaat het, het kan altijd nóg beter, the sky is the limit. Hij is de circusdirecteur die met trillende neusvleugels van genot het volgende nummer aankondigt, laten we eerlijk zijn. Gaat dat zien, hooggeëerd publiek!

Stom toeval deed mij na afloop belanden voor de pisbak naast het goudomrande privé pissoir van de populaire presentator. Ik deed of ik niks hoorde. Maar ik hoorde het wel. Laten we eerlijk zijn.

 ’Heb ik wel genoeg superlatieven gebruikt?’ vroeg de empathische talkshow host zich half-hardop af terwijl hij zijn plasje stond te doen. ‘Eeeeven kijken… heb ik erudiet gezegd? Dan moet ik morgen weer wat anders zeggen.’ Hij dacht heel even na. ‘Professor u bent een scherpzinnig en belezen mens...’ hoorde ik hem zacht repeteren. ‘Nee, dat moet sneller…’ Hij las de woorden na die hij, tot mijn verrassing, elke dag aan de binnenkant van zijn hand schrijft. Ik boog tijdens  het uitschudden wat opzij en las stiekem mee: ‘…eminent, excellent, fenomenaal, reusachtig, magnifiek, enorm, legendarisch… met ongehoorde finesse… stupéfait… tot op de millimeter nauwkeurig nagespeeld…’

Ik heb ze die avond allemaal langs horen komen en het is niemand echt opgevallen. Ongelooflijk. Wat een uitmuntende voorbereiding, wat een onvoorstelbare eruditie en eloquentie. Zelfs in zijn nederigheid is Matthijs onovertroffen. Hij maakt moeiteloos diepe buigingen en bezigt daarbij en passant zinnen als ‘neem me niet kwalijk, professor, ik ben in uw schaduw slechts een opwaaiend espenblad…’     

De nacht was al gevallen toe ik Matthijs in vloeiende stijl door donker Amsterdam zag glijden, op zijn superfiets onderweg naar zijn onwaarschijnlijk riante pied-à-terre.

Wat een dag! Wat een supersuperdag! Laten we eerlijk zijn.

Verbodenlijst

Wat verboden zou moeten worden in 2016:

 

1. Die mutsen van Unox bij de nieuwjaarsduik.

2.Sportcommentatoren die Wikipedia voorlezen terwijl ik probeer het spel te volgen.

3. Tv-presentatoren die slissen, plat praten, rare accenten leggen of een spuugje in hun mondhoek hebben.

4. Eva Jinek, elke avond tussen 23 en 24 uur.

5. Alle SBS6-programma’s.

6. Kranten die alleen het begin van een artikel op internet zetten.

7. Vaders van krantenbezorgers die de nieuwjaarsfooi van hun kind komen ophalen.

8. Vrouwen die nog steeds ‘helemaal leuk’ zeggen.

9. Dure Duitse auto’s met hinderlijk fel blauw koplamplicht.

10. Die pieptoon in je auto als je je gordel niet snel genoeg omdoet.

11.Oranje kunstschaatsen verhuren voor te kleine ijsbanen.

12.Oude mannen op mountainbikes in een modderbos.

13. Ramsjwinkels in leegstaande kerken.

14. Megalomane windmolens in de polder of aan zee.

15. Het uitroepen van Code Geel, Oranje of Rood.

16. Mensen die zeggen dat ze een mensen-mens zijn, of een meisje-meisje.

17. Bejaarden die je voorbij suizen op elektrische fietsen en denken dat jij dat niet door hebt.

18. Mijn lastenverzwaringen presenteren als belastingverlichting.

19. Zeggen dat de Derde Wereldoorlog al lang bezig is.

20. Zeggen dat je voor België bent bij dit EK voetbal.

21. De genocide op het misdaadvolk liquidaties noemen.

22. Het woord ‘kapsalon’ zetten op het raam van je snackbar of shoarmazaak

23. Melden welke series je allemaal al hebt gezien op Netflix.

24. Elke dag een Facebook-vriend feliciteren op Facebook.

25. Vragen of je nog op vakantie gaat/bent geweest bij de koffieautomaat.

26. Louis van Gaal bashen, terwijl die eigenlijk hulp nodig heeft.

27. Iedereen beledigen ‘omdat er vrijheid van meningsuiting is’.

28. Restaurants die luide popmuziek aanzetten onder het eten.

29. Mensen die op 1 januari stoppen met roken, drinken of dik zijn.

30. Waarzeggers laten voorspellen wat er gaat gebeuren in 2016.

31. Facebookposts die doorlinken naar een blog.

32. Lijstjes met verboden op een blog.

33. Blogs.

 

 

Liepen twee blondjes…

Twee taalboeken die ik schreef samen met Wim Daniëls. Prisma, 2010 en 2012

Echt niet. Ik wou het niet vertellen, echt niet. Ik heb een boek geschreven. Het gaat over de mop en het heet ‘Lopen twee blondjes door de Kalverstraat’. Heeft de uitgever bedacht, hè. Ik niet. Ik vond het nogal goedkoop. Ik dacht meer aan ‘Zeg, ken je die… een standaardwerk over de mop in al zijn facetten’. Maar het schijnt commercieel wel aantrekkelijk te zijn, zo’n titel met blondjes erin. En eerlijk is eerlijk: ze staan prachtig getekend op de omslag.
Maar daar gaat het nu niet om. Het gaat om die avond in Haarlem, bij café Koops. Ik was er op een van de maandelijkse ontmoetingsavonden van het Ampzing Genootschap. Zij strijden tegen overbodig Engels in onze taal. Hun held is de historische figuur Samuel Ampzing. Mooi streven toch? De Ampzing-band verzorgt op zo’n avond een optreden en verder lekker kletsen en wat drinken.
Ik ken wat jongens van dat genootschap, maar ook weer niet heel goed. Maar een van hen heeft wel de illustraties verzorgd voor mijn boek, omdat hij dat nou eenmaal goed kan. Hij had het ook voor niks gedaan. Allemaal dik in orde. Ontspannen avond.
Tot er twee zeer blonde, bepaald niet onaantrekkelijke jongedames het pand betraden. En pontificaal naast mij gingen staan, glas in de hand. Of ik hier wel vaker kwam. Nee dames, bijna nooit. Waarom ik er dan nu wel kwam. Omdat er leuke mensen zijn zei ik. Hoe ik dat wist. Omdat ik weleens eerder geweest was, dat dan weer wel. Hoe ik dan wist dat het deze avond weer was. Website checken, dames. Pardon, webstek bekijken. Waarom keek ik dan speciaal op die website. Het werd warmer in het café, buiten lonkte het koele terras.
De blonde dames bleken vasthoudend. Ik verklapte dat ik een van de jongens van de band wat beter kende. Zodoende. De ogen werden groter. Hoezo dat dan? Nou, omdat die illustraties had gemaakt voor mijn boek. Een boek? Ze wierpen bijna tegelijk hun hoofd in de nek en streken belangstellend door hun lange, blonde haren.
Ik voelde dat ik al te ver was gegaan. Was er nog een weg terug? Had ik een boek geschreven? Ja, dames blond –een boek. Een heus boek. En waarover ging dat boek dan wel. Het zweet brak mij uit. Over de mop, mompelde ik zo nonchalant mogelijk. In het algemeen. In binnen- en buitenland. En over moppenvertellers. En zo. En dat die vaak onuitstaanbaar zijn. En waarom ze dan toch doorgaan. En over de grenzen aan de racistische en zwarte cafémoppen, die op papier niet gedrukt mogen worden. Ik schuifelde in de richting van het koele avondterras. Weg van die vraag die onvermijdelijk zou gaan komen. Een van de blondjes zette haar voet dwars in de looproute naar de deur. ‘Maarre’..., sprak de ander met glanzendblauwe ogen en onschuldige blik, ‘hoe heet dat boek dan? ‘Lpn tww blndjs dr de Klverstrt...’, mompelde ik in mijn overhemd. ’Hoe zegt u?’ U? Zei ze u? ‘Dat wil jij niet weten’, riep ik gesmoord. Ik duwde haar vriendin zachtjes weg en schoot naar het terras. ‘En jij ook niet!’ riep ik laf over mijn schouder. Nog niet eens schrijver en nu al keihard geconfronteerd met de voorhoede van een kritische lezersschare. Wat een loser. Hoe ga ik dit uitleggen! Waar ben ik aan begonnen?

Vijf minuten later kwam Eric naar buiten, mijn illustrator. De twee blonde meisjes koket achter hem aan ‘Mag ik je voorstellen aan mijn dochters’, grijnsde hij. ‘Ze hebben model gestaan voor het omslag. Zijn het geen kanjers?’

2010

Column Van Dale Jubileumboek

Kleindochter Rigt met het Van Dale Jubileumboek, 2014

Woordpolitie

We waren nog niet zo oud, we hadden een groot gezin en we speelden aan tafel nog gezelschapsspelletjes: Scrabble. De oude en bijna vergeelde Van Dale, waar de pagina’s al van scheurden en er soms los uithingen, was onze woordpolitie.

De kunst was om met veel overtuiging een duur maar onbekend woord neer te leggen op het bord, vervolgens de Van Dale kort voor de snufferd van je medespelers te houden en ergens vaag een lemma aanwijzen. Daarna was snel dichtklappen geboden, want je wist zelf ook wel dat je woord niet bestond, maar een knappe jongen die dan het woordenboek nog eens oppakte en ging zoeken of dat wel klopte. Omdat ik in die dagen werd gezien als iemand met veel taalgevoel accepteerde men mijn rare woorden iets eerder dan die van een andere speler en daar maakte ik gretig misbruik van in mijn niet aflatende wil om te winnen.

Op een dag was de Van Dale zoek. Verdwenen in een voorjaarsopruiming, gewoon even kwijt of bewust weggemaakt door ‘iemand’, feit was dat de Scrabbelaars van die dag meer dan ooit waren aangewezen op enerzijds de rechtschapenheid van de woordlegger en anderzijds diens overtuigingskracht. Die avond werden woorden goedgekeurd als ‘kwobbel’ (9 x de woordwaarde, 172 punten), ’wazelaar’ (91 punten) en ‘zinstuigje’ (ook veel), die, toen het woordenboek eenmaal weer boven water kwam, genadeloos werden afgeserveerd; maar toen was het spelletje allang gespeeld, én gewonnen.

Niet dat de herinnering aan vals spel en foute bluf daarmee was uitgewist, want onze thuistaal kent sinds die dag woorden als kwobbel en wazelaar, vooral als de woordverzinner van destijds weer eens iets te berde brengt dat overtuigend klinkt maar weerlegbaar onjuist is. Met een ‘Ja hoor… kwobbel!’ wordt de spreker weer even op zijn plaats gezet.

Toch jammer dat je tegenwoordig met het Scrabble-achtige Wordfeud op je telefoon geen Van Dale meer nodig hebt, omdat je daar in een mum van tijd weet of iemand van de woordpolitie in, naar ik meen, Oslo akkoord gaat. Jammer. Ik mis de charme van dat oude vergeelde woordenboek, want als wij zo af en toe nog eens het vertrouwde Scrabble-bord uit zijn mooie hardkartonnen doos halen, staat de computer aan en checken wij de rare woorden op de site van Van Dale. Prachtige site, hoor, zeer informatief.

Maar je kunt hem niet snel dichtklappen.

2014

 

Het feest dat Facebook heet

Zo fijn dat ik geen journalist meer ben. Daarvoor in de plaats ben ik Facebookgebruiker geworden, en ik moet zeggen: da’s een hele opluchting. Niks feiten, niks dubbel checken, gewoon meteen d’ r op knallen en zien wat er gebeurt. En hopen dat iemand dat ‘leuk’ vindt, of ‘plezant’ voor de andersdenkenden.

Facebook is als een kroeg, je kletst wat, je drinkt er wat bij en de volgende dag heb je geen idee meer waar je het over hebt gehad. Met een beetje geluk komt je een bekende tegen en anders sluit je vriendschap voor het leven met een onbekende, nou ja in elk geval voor die avond. En de volgende dag zeg je ‘sorry, ik had denk ik wat teveel gedronken’.
Maar het allerleukste van Facebook is dat iedereen journalist is geworden. Journalist zonder waarheidsvinding. Je schrijft wat je wilt en als dat toevallig door de feiten wordt bevestigd is dat leuk voor de feiten.
Nog leuker (c.q. plezanter) is het om mensen bewust op het verkeerde been te zetten, daarvoor is Facebook het medium bij uitstek, omdat iedereen gelooft wat er staat. Iets met de kracht van het schermgedrukte woord.

Zo heb ik laatst in het openbaar laten weten, gestaafd door foto’s van vroeger en van anderen, dat ik minstens een maand in het buitenland zat. En daarna nog eens twee weken op wintersport ben gegaan. En dat al die tijd mijn huis onbeheerd stond. En niet zo flauw onder het kopje ‘alleen voor vrienden’, maar ‘openbaar”, want ook Facebookjournalisten willen gelezen worden. Dat lieten de heren inbrekers zich geen twee keer zeggen.
Ik gooide er nog een schepje bovenop, door te pochen over mijn onbeheerd in de tafellade geparkeerde juwelen en over mijn opgespaarde bankbiljetten, die ik verstop in mijn boeken. Dat was de druppel. Misselijk van begeerte gooiden twee meelezende Facebookcriminelen een ruit in om mijn dierbare bezittingen te roven.
En toen stond ik daar dus, achter het gordijn, met een gevulde zware champagnefles in de hand. En ik heb ze helemaal in elkaar gebeukt, want champagneflessen kennen een stevige glasstructuur, zeker als ze gevuld zijn. Uiteraard heb, nog voor ik ze begraven heb, een foto genomen van de twee ongenode gasten en die onmiddellijk op Facebook gezet. Al 135 vrienden hebben het inmiddels geleukt. De commentaren eronder zijn hartverwarmend, dank u. Leve de democratisering van de journalistiek!
Wat, nog niet gekeken? Staat het er niet op? Kloppen de feiten niet? Sorry, was ik zeker dronken. En nu even niet zeuren, want ik ben bezig met mijn volgende bericht.

2013