24. jul, 2015

Grote doden

Rita Corita is dood. En Joseph Luns ook. Net als Manke Nelis en Simon Vinkenoog.

Hoe ik dat weet?

Er is een site voor: bekendedodenederlanders.com. Daar zie je, als je oud genoeg bent, je eigen leven voorbij trekken: je ziet de namen van mensen die deel hebben uitgemaakt van jouw leven.

Er staan mensen op van wie ik wel wist dat ze dood waren, zoals Toon Hermans en Wim Kan. Jan Wolkers en Anton Pieck. En mensen van wie ik het vermoedde, zoals Cor Witschge, Manke Nelis en Marten Toonder.

Maar ook mensen van wie ook ik nog niet, of niet meer, wist dat ze dood waren: Rita Corita, Willy Walden en Piet Muyselaer. Frits Philips. Wim Bosboom.

Stel nou dat.. ik zeg niet dat het kan… maar hee, we konden ook niet naar de maan vliegen, hè, mind you…! Maar stel nou dat je een kijkje mocht nemen in een door alle religies goedgekeurd hiernamaals waar al die vertrouwde doden ergens zouden moeten zijn.

Lijst in de hand.

Kijk, daar heb je Thé Lau, een relatieve nieuwkomer, hij is in geanimeerd gesprek met drs. P, die ook net binnen is en juist zijn hoed afneemt voor Ramses Shaffy en André Hazes.

De hemel is inderdaad mooi en vooral systematischer ingedeeld dan ik dacht. Daar bij Joseph Luns, in de tweede kamer van rechts, daar zitten Willem Drees, Prins Bernhard en Pim Fortuyn te bridgen. Pim Fortuyn vraagt met zijn bekende snerpende stem: ‘Hoe is het daar beneden, nog altijd een beetje druk?’  Ernaast, aan de linkerkant, wordt proletarisch geklaverjast door André van der Louw, Joop den Uyl, Wim Duisenberg en Marcus Bakker.

Wat een indrukwekkend gezelschap.

Robert Long zit op een roze wolkje te jammen met De Zangeres zonder Naam. Jaap van Meekeren en Ischa Meijer interviewen Bram Vermeulen. Rinus Michels kout gezellig met Gerrie Knetemann. Lennart Nijgh en Frans Halsema maken samen een liedje. En Rien van Nunen en Joop Doderer doen elke dag Swiebertje. Is Riek Schagen er ook al bij eigenlijk, zij speelde Saartje. Ja warempel, daar zit ze en ze presenteert koekjens aan iedereen. Nee, het is bepaald geen dooie boel in de hemel.

In het vak tussenletters vragen Annie M.G. Schmidt, Wim T. Schippers en Willem O’ Duys zich ongeduldig af waar Peter R. de Vries blijft, want die is nog altijd niet doodgeschoten door een van zijn vele onderwereldcontacten. (Wim T. Schippers is natuurlijk niet echt dood: hij ziet dit als een kunstobject.)

Onder de hemeldouche van puur regenwater schalt de stem van Cornelis Vreeswijk dat het misschien nog wel beter wordt en Friso Wiegersma neuriet zachtjes mee als Wim Sonneveld nog maar eens Zo heerlijk rustig aanheft. Faas Wilkes poseert voor Carel Willink en Karel Appel zit ernaast; Cor Witschge en Tom Manders doen samen Pipo de Clown en Dorus-sketches.  

Godfried Bomans vertelt sprookjes aan Tony Boltini. Het is een feest der herkenning; mijn hemel, wat is het daar gezellig! Rita Corita vraagt de hele dag wie er nog koffie moet, Jules de Corte heeft een blind date met Ien Dales. Ik zou weleens willen weten…’, zingt hij. ‘Hoe ze d’r eruit ziet...’ vult eeuwige grappenmaker Rudi Carell aan.

Aan de bar zitten Theo van Gogh en Nico Haak. Een tafeltje verderop drinken Albert Heijn en Freddy Heineken een Bavaria. Anton Heyboer praat over de vrouwen, Fons Jansen over de kerk.  Theo Koomen  verzucht tegen Herman Kuiphof en Jean Nelissen: ‘Man man, als ik dit geweten had... Dit hadden we dus al dertig jaar eerder kunnen hebben?’ Willem Oltmans roept met schrille stem dat het a bloody shame is, proest het uit en slaat Prins Bernhard joviaal op de schouders.

Het is met niets te vergelijken, of nou ja, opeens weet ik het… Het is een sfeer als die na een heftige sportwedstrijd of een slopend Kamerdebat. Iedereen heeft van alles geprobeerd om te winnen, tot vuil spel en verbale intimidatie aan toe, maar nu is de strijd gestreden. Het hoeft niet meer, ze zijn klaar. En dan drink je een biertje met je tegenstander, of je nou voetballer bent of parlementariër.

Bij mijn vertrek vang ik nog een glimp op van Gerard Reve, die Raden Maar speelt met Kees Schilperoort.  En als de hemelpoort zich sluit, hoor ik nog Cor Steyn die op zijn orgel Wally Tax en Herman Brood begeleidt. 

Gerustgesteld keer ik terug naar de aarde; het is er inderdaad nog een beetje druk. Maar ik weet nu dat het goed komt met al die verschillende mensen en meningen: uiteindelijk wordt iedereen weer vriendjes met iedereen.

Na de wedstrijd.

18. jul, 2015

Rommel

Ben ik dan de enige die zich blijft verbazen over het fenomeen rommelmarkt?

Die tienduizenden medemensen die zich elk weekend verplaatsen met een kofferbak, een busje of een aanhangwagen vol rotzooi, dat neerzetten in een gehuurd kraampje en dan de hele dag koffiedrinkend en sjekkies draaiend zitten te wachten tot iemand iets van de troep wil kopen?

Want er zijn niet alleen vérkopers, er zijn ook kopers, nog eens tienduizenden. Die kijken, denk ik, ‘s ochtends op een rommelwebsite of in een rommelkrant en roepen dan: ‘Hee jongens, er is rommelmarkt in Kerk-Avezaath. Ze wonen zelf in Den Briel, schat ik, maar de gedachte aan een wie weet, wie weet koopje op de rommelmarkt rekt de grenzen van logica flink op. Het moet een oerinstinct zijn.

En dus tuft de auto voor enkele tientallen benzine-euro’s naar Kerk-Avezaath, want als er ergens een dubbeltje af te pingelen valt, kijken ze niet op een kwartje.

Ik vermoed dat men het als een uitje ziet, dat slenteren langs die kraampjes. Een ander gaat naar de Jantjes, of naar een wielerwedstrijd. Want wat ligt er eigenlijk op die houten huurtafels? Potten, pannen, messen, vorken, koffiefilters, ouwe kleren, niet passende kleren, uitgegroeide kleren, spiegels, kapstokken, schaatsen, speelgoed... Zolang het maar niet nieuw is.

Maar, meneer Bras, hoor ik u vragen, wat doet de koper er dan mee?

Welnu, meestal niets.

De hele zooi belandt bij de rommelkoper op zolder, tot de volgende vrijmarkt, brocante of braderie. Daar wordt het spul opnieuw aangeboden, jaar in jaar uit. Tot een ander rommelaar het koopt en ook weer aanbiedt.

Het doet mij denken aan dat verhaal van die twee handelaren, die elkaar jarenlang een lading met blikjes tonijn slijten. Tot een van hen een keer zo’n blikje openmaakt en uitroept dat het meurt naar bedorven vis. Waarop de ander hem verbaasd aankijkt en zegt: ’Ja, hoor eens… die blikjes, die zijn ook niet om op te eten, die zijn voor de handel!’

Zo is het ook een beetje op die rommelmarkten, het gaat om de handel,  om het voor sommigen opwindende spel van loven en bieden.

Ik heb mij eens door een docent verkooptechniek laten vertellen hoe hij zijn nieuwste, dure auto had gekocht. Het ging alleen nog om de prijs en zowel de autodealer als hij hadden de hakken in het zand gezet. Er bleef na hun uitputtende spel van loven en bieden een onoverbrugbaar verschil staan van honderd euro. De klant liep naar de deur en riep uit: ‘Nou dan niet, dan koop ik hem niet!’

De autodealer zuchtte diep. ‘Dat heb ik nou nog nooit meegemaakt’, riep hij vertwijfeld tegen de brede rug van de klant. ‘Dat een deal om een auto van 60 duizend euro blijft steken op een verschil van 100 euro!’

De klant vertelde mij hoe een euforisch gevoel zich van hem meester maakte, toen hij zich, met de deurknop al in de hand omdraaide, en repliceerde: ‘En ík heb nou nog nooit meegemaakt dat een autodealer zo’n verkoop laat afketsen op een verschil van 100 euro!’

Toen had hij hem. Dat de dealer hem later terugpakte met een veel te dure servicebeurt is ook part of the game. Het gaat om het spel. Die euforie, die willen die rommelmarktbezoekers ook ervaren, bewust of onbewust. Thuis trots een foeilelijke schemerlamp laten zien met de opmerking: ‘Kijk eens, voor anderhalve euro gescoord op de rommelmarkt!’

Zelf heb ik eens een singeltje van Pink Floyd gescoord voor twee euro, dat op de singlemarkt tweehónderd euro waard was. Ik had er ook nog een euro vanaf gepingeld, want hij was eigenlijk drie. En ik moet eerlijk zeggen: ik kan er nu wéér van genieten, het ging mij ook toen niet om het voordeel, het ging om de voldoening. En je hebt een anekdote voor het leven.

Dat plaatje van Pink Floyd heb ik overigens nooit kunnen verkopen voor die tweehonderd euro. Het werd gestolen. Misschien door een kenner, maar misschien ook niet.  Dus, wie weet, vindt iemand het ooit nog ergens op een rommelmarkt terug.

Niet meer bieden dan twee euro, hoor!

9. jul, 2015

Big brother buurman

Ophef op internet deze week: op een terras in Hengelo ontstond een nogal ordinaire ruzie over een broodje met een haar erin. Twee dames van een jaar of 25 uit Noord-Holland maakten daar een probleem van, een man aan een belendend tafeltje bemoeide zich ermee en daarna werd het vooral schelden, waarbij iedereen iedereen voor arrogant uitmaakte. Het zal mij allemaal worst wezen, ze schelden maar.

Waar het mij om gaat is dat dit alles gefilmd is door misschien wel de meest arrogante van het stel. Minutenlang zijn wij getuige van het ordinaire relletje en als de meisjes in de gaten krijgen dat ze gefilmd worden vragen ze, eerst beleefd, daarna dwingend aan de man om te stoppen. Maar die is dat niet van plan. Hij filmt door en zegt dat hij het allemaal op youtube gaat zetten. Zelfs als de dames hem fysiek zouden aanvallen zal hij geen duimbreed wijken, bluft hij, want (en ik quote) 'ik zít hier toch en ik mag filmen wat ik zie’.

Daar zeg je zo wat.

Afgezien van de inhoud, die mij dus geen haar interesseert, evenmin als de beperkte herseninhoud van alle aanwezigen, gaat het om het principe: mag iedereen iedereen filmen en –nou komt het-  dat vervolgens op youtube smijten? Wat dat kan gevolgen hebben.

Stel, u pint een geldbedrag bij een pinautomaat en iemand filmt u en zet dat op youtube. Iedereen kan op internet nu uw pincode ontcijferen. Stel, u bent niet goed geworden en u ligt te braken in een bosje en iemand filmt u en zet het op youtube. Wat vindt u?

Fatsoenlijk is het niet, maar is het tegen te houden?

Er is wat jurisprudentie over, maar dat gaat dan om wraakporno of andere heftige beelden. En bij Google, bijvoorbeeld, zeggen ze dat zij iets desgevraagd van hun net halen, als het te gek wordt. Maar intussen zijn de beelden natuurlijk al massaal gedownload en duiken ze overal elders op.

De filmer van Hengelo blijft doorfilmen en als hij daarop meerdere malen wordt aangesproken door een van de dames, zegt hij pesterig: ‘Och, ik vind het wel leuk.’ En ook nog eens: ‘Ik mag je filmen.’ ‘Dat mag je niet’, zegt een van de dames. ‘Er mag wel meer niet’, is het antwoord.  Dan zegt hij tot drie keer toe dat hij niet filmt, waarna de jongedame hem in arren moede te lijf gaat.  Einde filmpje.

Een miljoen keer bekeken en de dames kunnen niet meer over straat zonder belaagd en uitgescholden te worden, zeggen ze. Eentje zou haar baantje zelfs zijn  kwijtgeraakt door dit gedoe. Eigen schuld dikke bult, hadden ze maar niet zo arrogant moeten zijn. Een beetje zeuren over een haartje in een broodje!

Youtube als openbare schandpaal, ja mevrouw,  de nieuwe tijd -net wat u zegt.  Er is geen privacy meer, big brother is de anonieme  buurman op een terras met zijn mobieltje in zijn hand.

Nou weet ik toevallig wie het was, die stiekeme filmer in Hengelo. Eigenlijk mag ik zijn naam niet doorgeven, maar er mag wel meer niet. En och, ik vind het wel leuk. Het is Henk Wolsink, hij woont in Hengelo, in de Julianastraat 17 bis (2 x bellen). Zoek hem eens op. En neem je mobieltje mee. Veel plezier!

4. jul, 2015

Vette bek

Bertus kon niet koken. Bertus was net gescheiden en zijn vrouw kookte altijd, Bertus kon nog geen eitje bakken. 

In het begin ging Bertus voor zijn warme hap naar dure restaurants en schepte daar dan over op tegen zijn vrienden. Dan leek het net of hij er verstand van had. Hij vertelde je wie er achter de kachel stond in een bepaalde hut of wie er in een andere toko in de pannen roerde en of de zwarte brigade een beetje aansloot op de witte brigade. Maar hoe al dat dure en fraai opgemaakte spul op zijn bordje kwam: geen idee.

Toen is hij het gaan vragen in die sterrenrestaurants. Er kwam een speciale zwartebrigadier aan tafel uitleggen dat zijn eitje moleculair was opgeblazen en dat het gebak was geabricoteerd uieraard met verse confituur. ‘En die ribbeltjes in de groenten?’ probeerde Bertus wijs knikkend zich staande te houden. Die zijn gecanneleerd, meneer, tegelijk met het tourneren uiteraard.

’s Avonds had Bertus maagzuur van zijn eigen onwetendheid en toen hij ook nog vaststelde dat de hoge alimentatie zijn banksaldo onmoleculair snel opblies, besloot hij twee vliegen in één klap te slaan.

Bertus kocht een paar pannen en wat ander kookgerei en stortte zich op de tweedehands kookboeken. Al snel bleek dat de recepten die daarin stonden enige voorkennis vereisten. Hij snapte ze gewoon niet, ze waren geheimzinnig en onduidelijk voor iemand zonder huishoudschooldiploma. Iemand zoals Bertus.

Het duizelde hem van de vreemde woorden die voor keukenprinsen en -prinsessen gesneden koek zijn. Het zweet brak hem uit als er stond: pureer de aardappels. Bertus naar internet. Pureren, pureren… Fruit de uien. Fruiten, fruiten… googelen maar weer. Fruit de uien? En het fruit dan, moet je dat uien? Hij werd er stapelgek van. Pocheer de kip. ‘Was de rijst in een vergiet tot de rijst geen zetmeel meer afgeeft.’ Zetmeel afgeven? Rijst?

En dan moest hij ook nog opeten wat hij ervan had gemaakt.

Gebak eerst tremperen. Trempéren? Of trémperen? Sauteer het vlees. Braiseer de stooflappen. Stoof de bieflappen.

Bertus heeft het opgegeven. Hij is nog steeds alleen maar hij haalt tegenwoordig elke dag een vette bek, uit de muur of bij de snackshop. Gewoon je bestelling oplezen van een bord achter de balie en happen. Hij weegt al twintig kilo meer, maar hij snapt tenminste wat hij krijgt: het is warm, het is vet en het is gebakken. En het heet patatje oorlog, berenklauw, kapsalon, friet open been, lange lummel, open ruggetje, hete hap … enzovoorts.

Kijk, dat is kooktaal wie een gewoon mens begrijp.

 

26. jun, 2015

CN 'ers

Stel, je kunt goed voetballen, of darten of wielrennen. Of zingen. Of acteren. Dan gebeurt er iets geks: plotseling wordt je mening belangrijk. Je hebt het geschopt tot BN ‘er, Bekende Nederlander.

Je belandt in een wereld waarin het er opeens toe doet wat de schaatser Erben Wennemars vindt van de huidige politieke situatie. Erben weet daar niet méér van dan zijn  broer, zijn  buurvrouw, dan u of ik. Erben weet heel veel van scháátsen, maar dat doet er dus niet meer toe, je kunt ook niet de hele dag over schaatsen praten. Dus geeft Erben, tegen betaling, zijn mening over van alles en nog wat. Desgevraagd, want uit zichzelf zou hij er waarschijnlijk niet opgekomen zijn.

Zo gaat dat als je bekend wordt. Eigenaardig. Waarom moet ik weten wat zanger Gerard Joling van Poetin vindt. Zingt Poetin soms? Wat doet het ertoe wat de opinie over de jihad is van darter Raymond van Barneveld of actrice Halina Reijn. Laat die man pijltjes gooien, laat die vrouw toneelspelen -dat kunnen zij als geen ander!

Waarom zíjn er eigenlijk BN ’ers, of CN’ers -dat zijn BN ‘ers die eigenlijk niemand kent maar die er altijd bij komen zitten als de BN’ers even op zijn. Bekende Nederlander zijn is een vak op zich geworden, er is behoefte aan mensen die we kennen of vaag herkennen en die iets vinden – ergens, van. Ze zijn de man in de kroeg naast je of de vrouw op de sportschool of de chauffeur van de bus, ik noem maar wat.

Een uitstekende kok zit aan tafel bij een minister en praat ook mee over de begroting. Heeft hij er verstand van dan? Welnee, hij heeft verstand van koken, niet van begrotingen. Maar hij praat zo lekker. En we kennen ze, hè, de BN ‘ers.

Maar waarom luisteren we naar ze? Omdat ze goed zijn in acteren? Omdat ze zulke mooie schilderijen kunnen maken? Wat weten zij eigenlijk meer van het jongste vliegtuigongeluk in een ver land dan wij? Dat het erg is, ja heel erg. Babbel de babbel. Het is de collega bij de koffieautomaat of in het rookhol, het is de buurvrouw over de heg, het is de man naast je op de tribune. Levende klankborden.

Van hen willen wij weten hoe hij of zij de recente ontwikkelingen rond het belastingplan inschat, en graag met veel gelach en ikweethetookniets, anders kunnen wij ons niet in hen verplaatsen. Want wij snappen het evenmin, dat belastingstelsel, dus dat schept een band. Als zíj erbij horen, horen wíj er ook bij. Eigenlijk, eigenlijk zitten we daar zelf.

Hoe zouden de televisieavonden eruit zouden zien als er geen BN ‘ers meer waren, met wie moeten de presentatoren dan praten? Met deskundigen? Met briljante wetenschappers? Die weten van de hoed en de rand, hun mening doe ertoe. Maar ja, de helft is saai en de andere helft is oersaai. Dat is precies wat die artiesten, kunstenaars, topsporters en alle andere B- en CN ‘ers op ze voor hebben: met hen kun je lachen of een beetje los uit de pols ouwehoeren.

De tv gaat door de knieën, om tante Annie in Tiel er ook bij te houden, die BN’ ers kleuren het onderwerp in. Ah, Gerard Joling! doet tante Annie verheugd met haar hoofd. Even kijken. Je hoort tante Annie nooit eens verzuchten: Ah, staatssecretaris Van Rijn! Even horen wat ie zegt.

Een Italiaanse wetenschapper stelde onlangs dat het binnen twee jaar mogelijk zal zijn om het hoofd van mensen naar een nieuw lichaam te transplanteren. 

Ik zeg: zet het hoofd van Gordon op het lichaam inclusief hersens van een professor, en je hebt de ideale BN ‘er. Iemand met een bekend hoofd die écht iets te vertellen heeft.