10. dec, 2015

Me column

Het woordje ‘me’ is dit jaar door zowel Nederlanders als Vlamingen gekozen tot het meest irritante Nederlandse woord. ‘Me’ in de vorm van bezittelijk voornaamwoord: dus ‘me fiets’ in plaats van ‘mijn fiets’. ‘Me’ won het van ‘diervriendelijk vlees’; het woord ‘plezierjacht’ behaalde het brons.

Onmiddellijk na zo’n verkiezing barst op de sociale media dan altijd een soort taaljihad los tussen strenggelovige taalpuristen en losgeslagen woordenboekverbranders, die vinden dat het allemaal moet kunnen. Dat zijn voor mij de fijne dagen.

Voorstanders van ‘me fiets’ zeggen dat het logisch is dat de taal verandert. We zeggen bijvoorbeeld toch ook al ‘je’ fiets in plaats van ‘jouw’ fiets? Nou dan. De schrijftaal volgt gewoon de spreektaal. Iemand ergens op een site haalt een nu voor ons vrijwel onleesbare tekst tevoorschijn van slechts 250 jaar geleden. Hier kijk maar, zo snel kan taal veranderen.

Touché. Woedende reacties van de puristen. Taal is iets waar je niet aan moet komen, taal is van ons eige! En het moet mijn fiets zijn en niet me fiets. Iemand roept in het vuur van de taalstrijd dat ‘me’ als synoniem voor ‘mijn’ alleen toegestaan zou moeten worden in bepaalde uitdrukkingen, die van zichzelf toch al ordinair zijn, zoals ‘lik me reet’. Weer een ander zegt: de volgende stap is het vervangen van eens door is, let op uw saeck. Luister is, vertel is. Je leest het al.

Iemand die zich Taalnazi noemt, maakt zich zo kwaad over het door elkaar gebruiken van is en eens, dat hij met een gewaagde maar doeltreffende suggestie komt. Hij schrijft: ‘Het is “Ik ben, hij is en wij zijn”. Degenen die ‘is’ en ‘eens’ door elkaar gebruiken, komen vast wel EENS in een tattooshop en dan IS het een kleine moeite om dit simpele rijtje op piemel of schaamlip te laten prikken, zodat bij elk sanitair intermezzo de stof eenvoudig en discreet weer EENS herhaald kan worden.’

Dat zeg ik: de emoties laaien hoog op.

De braakemmer voor taalpuristen is natuurlijk de tweedehands verkoopsite Marktplaats, de plek waar het gebeurd met een d. Waar Bolle Jan, als seg maar eenvoudige man uit de Dapperstraat zijnde, ze schemerlamp in de rams gooit. Voor weinig.

Ook die taalvervuilers worden veelvuldig geciteerd door hun de taalbehouders, die er zich suf aan irriteren, nu en straks.

Want taalverloedering heeft de toekomst. Let op me woorden.

3. dec, 2015

Appnek

Nee, hoorde ik laatst iemand zeggen, nee, ik hou niet van risico’s nemen; ik zit liever veilig thuis achter mijn computer of tablet. Veilig?? Achter een computer of tablet?? Mensen hebben geen idee hoeveel risico’s je daarbij loopt!

Mensen die veel appen bijvoorbeeld, kunnen een appnek krijgen. Ze zitten teveel voorovergebogen boven hun iPad, Iphone of mobieltje om spelletjes te spelen of te chatten. Een Australische chiropractor liet onlangs foto’s zien wat dat doet, vooral met nog groeiende kindernekken.

We kenden ook al de gameboyrug: kinderen die te lang en teveel voorover gebogen zitten te gamen ontwikkelen een kromme, vergroeide rug. Het zal niet lang meer duren of we herkennen een hele generatie gamers aan een bochel waarop zelfs de klokkenluider van de Notre Dame nog jaloers zou zijn. Uit een Finse studie blijkt dat 40 procent van de pubers daar drie jaar geleden al de rug had van een 50-jarige. Nou zitten ze daar in de lange lange winters in het stikkedonker misschien wel dag en nacht voorovergebogen naar hun scherm te turen, maar toch. Je wilt als leek niet weten hoe de ruggen van 50-jarige Finnen er straks gaan uitzien. Er moeten tegen die tijd hordes gebochelden door de eeuwig zingende bossen struinen.

Maar in Nederland is het niet veel beter, hoor. Hier worden steeds meer jongeren van nog geen twintig geopereerd aan een hernia. Vroeger kregen Nederlandse kinderen een bochel van het voorovergebogen werken in de sigarenfabriek, nu van het voorovergebogen zitten voor hun apparaat.

En dat is nog lang niet alles, hè, die appnek en die bochel.

Wat langer geleden had je al de muisarm en de sms-vinger, tegenwoordig ook alweer de appvinger genoemd. Teveel dezelfde bewegingen, dat is niet goed voor een mens. Zo kennen we inmiddels ook de pinarm, bij kassabedienden in benzinestations, die de pinpassen van de klanten steeds door de gleuf van een pinapparaat moesten trekken.

Andere lichamelijke aandoeningen van deze tijd zijn tabletkramp, pijnlijke duimen als gevolg van teveel kracht zetten op je tablet. Daaraan gerelateerd is de iPod-duim, die krijg je van het steeds maar draaien aan dat iPod-wieltje.

En natuurlijk het telefoonoor, een aandoening van het gehoor, door teveel telefoneren.

Een recente wetenschappelijke studie bevestigt dat we kanker kunnen krijgen van de straling van mobieltjes en andere draadloze apparaten. En ook Alzheimer. En Parkinson. En huidaandoeningen. Zeg niet dat ik niet gewaarschuwd heb.

Teveel bezig zijn met je mobieltje en je tablet kan ook leiden tot psychologische problemen. Vooral voor kinderen in de groei dreigen gruwelijke gevaren.

In de sector geestesaandoeningen vinden we attentiorexia. Gebrek aan aandacht en concentratie, door teveel prikkels via je computer. Je kunt ook een Facebook-depressie krijgen, als je teveel opgewekte berichten van anderen ziet langskomen en denkt: wat heb ik dan eigenlijk een saai rotleven, ík heb níks te melden.

Of infobesitas, dan ga je altijd maar op zoek naar informatie op internet, tot je erdoor overstelpt wordt. En als je teveel googlet op ziektebeelden en denkt dat je dat zelf ook allemaal hebt, dan lijdt je aan cyberchondrie.

Kortom, achter je computer zitten veilig? Laat me niet lachen. Je begint met chatten en je eindigt met een bochel. Het aloude credo An apple a day keeps the doctor away kan in dit computertijdperk beter vervangen worden door: Put your Apple away, for the rest of the day.

En dan vooral meer sporten, luidt het advies. Dan krijg je hooguit last van een voetbalknie. Of een tenniselleboog. Of een boksersneus. Of een bloemkooloor. Of een roeirug. Of een skiduim. Of een golfarm. Of zwemmerseczeem.

Of doe gewoon niks, zoals ik. Ik ben al tevreden met een bierbuik.

27. nov, 2015

Verder lijden

Ik groet ze neutraal-vrolijk. ‘Goedemorgen meneer!’ ‘Goedemorgen, mevrouw!’

De oudjes, die even een halfje bruin-gesneden hebben opgehaald bij de warme bakker... Of bij de supermarkt zijn geweest, al is die eigenlijk te druk, te haastig, teveel stress. Met te harde muziek.
Oude mensen, ze lopen niet zo snel meer en ze zijn al veel familie kwijt. De breekbare vrouw achter de rollator. De oude man met stok, pet flink over de oren.

Ze groeten amper terug. Ze moeten zich concentreren op hun voorzichtige loopjes. Ze zijn altijd alleen. Familie woont ver weg en heeft het ook druk. Vrienden zijn dood en collega's -da's iets van heel lang geleden... Ze wonen vaak nog op zichzelf, hebben geen echt contact met de buren en hoe groter de stad hoe minder aanspraak.


Daarom, ik groet ze tegenwoordig.

Vriendelijk knikje erbij. Vooral niet overdrijven. Want ze zijn vaak schuw, op het bange af. Maar ik realiseer me sinds kort dat een lichtverraste tegengroet vaak het enige is wat deze mensen deze dag zullen zeggen. Het is voor mij een kleine moeite en het maakt voor de oudjes veel uit.

Kijk, daar staat er weer eentje, hij is al bijna bij het hoekje. Ik schiet toe en zegt zo nonchalant mogelijk: ‘Goedemiddag.’

Onverstaanbaar terugmompelen.

Lekker weertje’, vul ik nog aan en knik bemoedigend. De man in de dikke jas kijkt me aan, met half gebogen rug. Hij leunt op een stok en knikt terug.

Fijne dag nog’, zeg ik. De conversatie lijkt verder te sterven in welwillendheid van mijn kant. Zoals meestal. Maar deze oude man opent zijn mond en zegt: ‘Ja hoor, u ook veel plezier! U bent d’r nog jong genoeg voor.’

Hij heft zijn stok bij wijze van teruggroet. ‘Want’, zegt hij met hese stem, ‘als je zo oud bent als ik is er niet veel meer aan, hoor.’ Ik neem de tijd deze keer.

 

De man kijkt schichtig om zich heen, alsof hij elk moment betrapt kan worden. ’Ze zetten dat altijd fout in die randadvertenties.’

De overlijdensberichten’, snap ik.

Ja, die kijk je altijd het eerste, op mijn leeftijd. Ik ben 93, meneer.’

Ik twijfel over een klein applausje, zoals dat in sommige tv-uitzendingen wordt gedaan, maar hou het bij bewonderende knikjes,

De oude man stapt omzichtig over op zijn andere steunbeen. ‘Dan staat er: dankbaar datverder lijden hem bespaard is gebleven’. Hij haalt een grote geruite zakdoek tevoorschijn. ‘Maar het staat bij de verkeerde leeftijd. Het staat bij oude mensen, na een enge ziekte.’

Hij ziet mijn niet-begrijpende blik en snuit zijn neus omstandig. ‘Geloof mij nou maar, oud worden is niet leuk. Als jij niet doodgaat, dan gaan de mensen om je heen dus dood. Net zolang tot je niemand meer kent. Dat is lijden hoor. En dan die ziektes! Nee, ik hoop dat verder lijden u bespaard zal worden, meneer. Begrijpt u wel?’

Hij ziet mijn twijfel.

'Meneer, oud worden is net als klussen. Als je klaar bent weet je hoe het had gemoeten.’ Hij kijkt van onder geloken oogleden of ik het snap en priemt dan kordaat zijn stok in mijn richting. ‘Geloof mij nou maar, hoe ouder je wordt, hoe meer lijden. Je moet doodgaan als nog iedereen om je heen is, als je je nog goed voelt. Gewoon: weg, in één keer. Als je veertig bent, of vijftig. En dat dan in de krant staat dat ze dankbaar zijn dat verder lijden je bespaard is gebleven.’ Hij spreekt die laatste zin uit met nadruk op ieder woord, alsof hij de advertentie citeerde.

 

Zonder nog iets te zeggen hervat hij zijn voettocht. Nog één keer kijkt hij om, gunt mij dan een vluchtig opgestoken stok over zijn schouder en is weg. Bijna het hoekje om.

 

22. nov, 2015

Functiepoetsen

Stel ik wil een baan. Ik kijk in de krant of op internet. Gaat me niet lukken. Ik ben te oud, niet omdat ik het fysiek of geestelijk niet meer aankan, nee, ik begrijp de advertenties niet meer.

Ooit heette een mevrouw die de huishouding deed een dienstmaagd, later werd dat ‘de meid’, nog later de huishoudster, toen de werkster en toen ook dat als te denigrerend werd gezien werd ze interieurverzorgster. Maar de naam verandert niet het werk. Tegenwoordig hoor je veel huishoudhulp. De minder de respectlozen spreken van poetskabouter, of schrobkonijn. Maar hoe je het ook noemt, het werk blijft hetzelfde.

Toch is er kennelijk behoefte aan om voor allerlei baantjes interessant klinkende namen te verzinnen. De grote baas heet chief executive officer of ceo, hij stuurt de cfo aan, de chief financial officer en/of de chief operational offficer, coo -of hij drinkt een glas water, co2 -hou toch op! Engelse duurdoenerij, dat is het.

Als je in de personeelsadvertenties duikt van bijvoorbeeld De Volkskrant en NRC weet je niet wat je ziet. Of, in mijn geval: snáp je niet wat je ziet. Kijk, een bedrijf in Utrecht vraagt een Liquid HandlingAutomationPre-Sales Specialist, voor de Benelux. Maar spreker, zult u wellicht tegenwerpen, er staat toch wel in die advertentie uitgelegd wat de baan inhoudt? Dat zou ik ook denken, toehoorder. Laten we de advertentie voor een Liquid HandlingAutomationPre-Sales Specialist (voor de Benelux) even lezen, ga zitten en hoor toe:

‘Als Pre-Sales Specialist ben je verantwoordelijk voor de realisatie van omzetgroei en het winnen van marktaandeel voor de Automation & Liquid Handling productlijnen van onze Life Sciences divisie binnen de BeNeLux. Dit kan variëren van stand-alone toepassing van liquid Handling instrumenten tot grote geïntegreerde systemen. Hierbij zijn de overeengekomen doelstellingen, een efficiënte tijdsindeling en een goede voorbereiding van je eigen werkzaamheden van groot belang. Verder presenteer je de mogelijkheden van PerkinElmer in de markt, ondersteun je de BeNeLux Sales Accountmanagers en potentiële klanten en vertegenwoordig je PerkinElmer binnen bestaande accounts.’

Einde advertentie. Schiet mij maar lek. Bedoelen ze een vertegenwoordiger? Het klinkt in elk geval als ‘wie dit snapt, krijgt deze baan’.

En het moet als het even kan in het Engels. Dat maakt meer indruk, kennelijk. Boekhouders heten nu op zijn minst financial controller of global payrol expert. Veel te moeilijke woorden voor de gewone man op kantoor, die zijn boekhoudkundige collega dan ook liever schertsend aanspreekt met mutatiehengst. (‘Henk, jongen, ouwe mutatiehengst dat je d’r zit!’)

Kijk nou hier, bij de stichting Make a Wish wordt een wensvervuller gevraagd. Alle feeën verzamelen! SBS vraagt een product manager consume income. Schat, pak jij even het woordenboek erbij? Ik moet solliciteren. Een bedrijf in Hoofddorp vraagt een Senior Controls Engineer. Zou dat een technicus zijn? Een grote zorgverzekeraar vraagt een Medior Auditor.

En een food processor, schept die de soep op?

In Haarlem strijdt het Ampzing Genootschap al jaren met verve tegen het gebruik van overbodig Engels en zij kwamen met het meest tenenkrommende voorbeeld: de aqua leisure host. Iemand enig idee wat dat is? Een badmeester, geloof het of niet.

Solliciteren met het woordenboek in de hand. Maar ja, het staat zoveel interessanter… het poetst een functie op. Al blijft het werk hetzelfde. Een medewerker van de plantsoenendienst die papiertjes prikt heette jaren geleden opeens een aanpikkelateur, maar toen zelfs dat eerbiedwaardige woord uit de hijskraanwereld een negatieve bijklank kreeg, veranderde het weer. De aanpikkelateur staat nu op de loonlijst als buitenruimassistent.

Maar hij prikt nog steeds papiertjes.

13. nov, 2015

Jaap Fischer (1938-1964)

Wat was ik, twaalf, veertien? Vakanties op de Veluwe, zakjes patat en een kwartje voor de jukebox. Je drukte op C3 of op D7 naast het getypte stickertje in het apparaat met namen als Johnny Tilllotson, Brenda Lee, Doris Day of Neil Sedaka… voornamelijk Amerikaanse artiesten die de jeugd van velen van ons hebben gekleurd. Net als de Nederlandse artiesten uit die tijd, de vroege jaren zestig, zoals Het Cocktail Trio en natuurlijk Jaap Fischer met Het Kerkhof, de Monniken, de Cipier...

Jaap heb ik onlangs weer ontmoet, hij zingt nog altijd, maar hij noemt zich al jaren geen Jaap meer, maar Joop en geen Fischer maar Visser. Sinds 1964 bestaat Jaap Fischer niet meer, niet voor hem.

Levende legende, wat een baan moet dat zijn! Joop wordt narrig als je hem aanspreekt op zijn vroegere successen: hij leeft in het nu. ‘Ik heb meer gedaan dan die 24 liedjes toen, hoor!’ snauwt hij je toe als je erover begint. ‘Ik heb meer dan 500 liedjes gemaakt!’ En daar zijn ook prachtige liederen bij, dat zal iedereen beamen. Maar ja, de legende voor de mensen van 55-plus stamt uit de vroege jaren zestig. Toen The Everly Brothers nog zongen, en Ricky Nelson en Fats Domino. Toen hadden wij Jaap Fischer.

Jaap is nog steeds geen oude man, nog altijd scherp van geest en hij heeft ook nog altijd die indrukwekkende stem die toen uit die Veluwse jukebox knalde... Op K12 De Kater en op E4 Het Ei. Rebelse liedjes –bovenop de bible belt, dan moet je heel groot zijn. En Jaap wás groot. Maar hij wilde geen commercieel uitgebuite artiest worden en trok zich jarenlang terug.

Iedereen die toen van Jaap Fischer hield, kent nog hele regels uit zijn hoofd. 'Hij was in de wieg gelegd voor cipier, tierelierelier.' 'Ik zoek de rust van een kist, van een lange houten kist.' Zinnen die zich hebben vastgeketend aan een hersenkwab en ze komen er weer uit als de eerste tonen van Joop’s gitaar klinken, zo herkenbaar als toen. ‘Daar woonden twee monniken Hans en Joop op een klooster op een heuvel, zij sleten hun tijd -en dat was een hoop- met sigaren wijn en gekeuvel.’

Joop houdt nog altijd zijn instrument vast op karakteristieke wijze, met de klankkast naar beneden en de hals naar boven, rechtop zittend op een stoel of een kruk of wat er maar voorhanden is en klaar om liedjes als mitrailleursalvo’s af te vuren naar de hemel. Dat gezicht met die wijduitstaande oren en die sardonische grijns. Ongenaakbaarheid.

Maar zijn minstens zo prachtige nieuwe liedjes bereiken het grote publiek nauwelijks. Hij zingt ze samen met Jessica van Noord, dertig jaar jonger, een van de liefste vrouwen op aarde en prettig gestoord genoeg om soms urenlang in eenvoudige Koreaanse Kia te tuffen naar besloten optredens in Nederland en Vlaanderen -een prachtig stel bij elkaar. Soms zingen ze, tegenwoordig tweestemmig, De Monniken of De Cipier, bijna stiekem tussendoor. Tiereliereloor.

Zie ze daar nou staan, in Café De Oosthoek in Noord-West-Friesland, voor 70 man een paardenkop. Liefhebbers.

Het laatste wat ik die dag van Joop zag was de ingepakte gitaar, het kopje thee dat hij nog snel even nuttigde en de handdruk waarmee hij afscheid nam, een joviale zwaai naar alle Friezen en hup, met Jessica de Kia in. Joop rijdt, natuurlijk! De eindeloze dijk af, terug naar Haarlem.

Wat is dit, een in memoriam? Misschien, voor Jaap Fischer. Maar zeker niet voor Joop Visser. Joop wordt 120 -die krachtige man gaat ons allemaal overleven. En anders zijn liedjes wel.

Dat hij nog lang moge rijden.