23. jun, 2016

Busverslaafden

Er stond er weer eentje van de week. En ik was thuis.

Trringgg!

‘Heeft u iets over voor de bestrijding van maagleverdarmziekte?’

Subtiel gerammel met een grote, graaivrije collectebus. Niet zo luidruchtig als de draaiorgelspeler dat doet met zijn mansbakje, op de maat van ‘Het kleine café aan de haven’, maar toch.

Ik legde voor de honderdste keer uit dat ik nooit wat geef aan deurcollectanten, omdat je tegenwoordig zonder naar je deur te lopen op internet desnoods je hele jaarsalaris kan storten op welk fonds van welke zielige zieken of vluchtelingen dan ook.

Begrijp me goed, zielige mensen moeten geholpen worden. Altijd. Hou het gerust af van mijn inkomen. Maar we hebben tegenwoordig internet. En televisie. En radio. En zelfs nog wat kranten.

We kunnen ons goede hart laten spreken door deelname aan Postcodeloterij (‘We doen het voor de goede doelen, hè’), Bankgiroloterij, Vriendenloterij, Staatsloterij (‘Onze staat heeft het hard nodig’), of door simpelweg de bedelkaarten in te vullen die je krijgt toegestuurd via good old Tante Pos. Of je plakt postzegels extra, of belt naar een geldvangend 06-nummer bij weekpuzzels in kranten en magazines, voor steun aan zieligen. Maar nee. We moeten ook nog storten aan de deur.

Het kabinet mag namens ons zieligen uitknijpen, maar wijzelf niet. De deurcollectant vraagt iets van ons, van mens tot mens, door ons iets te schenken: een schuldgevoel.

Want ja, je kijkt toch even stiekem om je heen of niemand in de buurt heeft gezien dat je niks in die begerige gleuf hebt gestopt. En je wilt toch die lijdzame en licht verwijtende blik ontwijken in de ogen van de goedmens die voor je staat, druipend van de regen; want let maar op, het giet altijd als zij voor de deur staan en nooit als bijvoorbeeld de glazenwasser aanbelt, of de scharensliep, of een verkoper van telefoonabonnementen, energie of kinderpostzegels.

Maar hee, je moet consequent zijn: als je bij de één een excuus-eurootje in de bus laat glijden, moet je de ander ook wat geven. En het is bijna iedere week, hè, iedere week is er wel een bus te vullen voor een enge ziekte of zielige mensen. Er bestaat zelfs een landelijk collectantenrooster, compleet met ‘vrije periodes’. Vrije periodes? Vergeet het maar. Dat zijn de periodes dat de regionale en lokale collectanten vanaf de reservebank toeslaan.

Nou heb ik een donkerbruin vermoeden dat het steeds dezelfde mensen zijn, die met die rammelbus voor je neus staan. Meestal zekere vrouwen van zekere leeftijd met een lichte zorgvraag, in zekere confectiekleding en van zekere schoenensoort. Vaak dragen ze ook een bril, type Tweede Model Gratis. Je ziet ze behalve aan je deur ook vaak in slecht gevulde kerken of achter kraampjes op braderieën. Voor het goede doel.

Nogmaals, van mij moeten al die ziektes direct worden aangepakt en al die zielige mensen worden geholpen, desnoods met vijftig procent van ons nationale budget. Maar liever niet via aan collecteren verslaafde goedmensen, die komen aanbellen om zichzelf goed en jou beschaamd te laten voelen. Ze zeggen niks, maar hun ogen huilen als je nee hebt geschud. Best zielig, eigenlijk.

Denk daar ook eens aan als u weer eens dat geïrriteerde wegwuifgebaar maakt door het zijraam tegen die zeiknatte collectejunk, die in het stikkedonker ineengedoken onder haar regenkapje voor uw deur staat te wachten. 

Deze mensen zijn zelf ook zielig en moeten dus ook gesteund worden vanuit onze deuropeningen. Waar koop je eigenlijk zo’n collectebus?

13. jun, 2016

De gekleurde samenleving

Ik heb er eens over nagedacht, en ik ben eruit: dat vage, dat stiekeme van die sociale codes… dat moet eraf.

Waarom als man een baard en een knotje dragen om te laten zien waar je bij hoort?  Of tatoeages en piercings om te showen hoe hip je bent, een vlag uitsteken op Koningsdag om te tonen hoe oranjegezind  je bent, in een elektrische auto rijden om kond te doen van je milieubewustheid, in een Volvo rijden om de suggestie te wekken dat je arts bent?

Allemaal versluieringen.

Het is tijd voor nieuwe conventies, andere afspraken. Duidelijkheid is het antwoord. En ik denk dat de oplossing voor het grijpen ligt.

Kleuren.

Laatst reed ik in de buurt van Den Bosch over een snelweg waar veel geel was aangebracht: gele randen op viaducten en op schermen langs de weg. Het was de A2, geloof ik. Van mij mogen ze die hele A2 geel kleuren, zodat je voortaan weet: geel, hee, ik zit dus op de A2. En als je rode schermen en viaducten en middenbermen en strepen ziet, dan zit je op de A1. Groen op de A27 enzovoorts. Geen gezeur, zeg het met kleur.

Dat we daar niet eerder op zijn gekomen! Kleuren!

Ook in de Tweede Kamer ja, want je zit nu soms naar Kamerdebatten op  NOS Politiek te kijken, zonder te weten welke geachte afgevaardigde er spreekt. De voorzitter, een lief mens, noemt wel een naam, maar ze is helaas slecht verstaanbaar. Maar erger: ze zegt ook meestal niet van welke partij die sprekende persoon is. Het is daar ons kent ons. Maar ik ken ons niet.

Dus ik stel voor: hijs de PvdA, of wat daar nog van over blijft, in rode hesjes, GroenLinks in groene hesjes, de VVD in het blauw, de PVV in zwarte of bruine hemden et cetera. Zodat we weten met wie we te maken hebben. En als een hesje te lastig is, doen we stropdassen. Of haarstrikjes.

Ook op straat wil ik meer duidelijkheid.  Geen taboes uit het verleden, vergeet die gele ster, vergeet Zwarte Piet, witte fietsen of groene activisten. Het gele gevaar, de blauwe knoop –er is teveel aan kleuren gehangen wat er niet toe doet. Kleuren moeten ons hélpen, in plaats van verdelen.

Pietenhaters verven we wit, mensen die niet tegen honden en varkens kunnen bruin en homo’s  mogen van mij een roze ster op. Dat we meteen zien: ah,  een homo, hand voor de kont, mannen! En behang die zwaar gereformeerde met een zwart kruis, zodat we gelijk kunnen oordelen: die wil niet op zondag in het zwembad. Wat? Nee, met moslims doen we niks natuurlijk, we gaan niet stigmatiseren.

Aan de andere kant, het is wel handig  om te weten wie je tegenkomt op straat: mag je die persoon een hand geven of niet? Mag je een dronken vrouw in een oranje rokje verkrachten tijdens een straatfeest? En is dat dan gratis?

Het kan mij niet ver genoeg gaan, hoor. Als je een wintersporter bent, verf je je hoofd worteloranje. Foute bisschoppen dragen een kleurenfoto van een peuter op hun mijter. En dan natuurlijk de oneindige kleurencombinaties, voor de pedofiele homopater van de Dierenpartij die niet van Zwarte Piet houdt -ik noem maar wat. Het is maar de vraag of we kleuren genoeg hebben om alles duidelijk te maken.

Ç ‘est la couleur qui fait la musique, zoals de Fransen zeggen -als ze dronken zijn. Ik bedoel natuurlijk blauw; want mensen die standaard te veel drinken kleuren we blauw. Zodat de anderen zich daar weer groen en geel aan kunnen ergeren.

Maar dat is nou juist de vooruitgang… het zal het begrip onderbuikgevoelens doen verdwijnen, want niks hoeft meer stiekem. Je weet waar je aan toe bent, alles is heerlijk duidelijk. De schijnwereld is ten einde als we toegeven dat de integratie is mislukt, en de assimilatie ook met de vuilnisman mee kan.

We moeten gaan voor segregatie. Maar dan ook duidelijke segregatie. Vanuit goedbedoeld positivisme, dat spreekt.

Nog een jaar of tien, dan zijn we zover; we zullen ons nergens meer voor schamen, niets blijft nog verborgen. Ook de onderbuik niet.

Je zou er een kleur van krijgen.

 

 

7. jun, 2016

Echo's uit het verleden

Onbedoelde nostalgie, dat is het. Dat je nog meier zegt tegen een biljet van honderd euro of een joetje tegen 10 euro. Of dat je videoband zegt tegen een dvd, of dat je een CD een LP noemt.

Het is een hang naar het verleden, maar toch ook weer niet. Het is vooral een ingewortelde gewoonte, die je bent gaan koesteren. Het zit voor eeuwig in je. Dat je op je mobieltje een nummer draait, of dat je zegt: hij heeft opgehangen.

Ik woon in Hilversum, dat zich de laatste jaren nadrukkelijk profileert als De Mediastad. Maar echte Hilversummers gaan niet shoppen in de stad, die zijn ‘even naar het dorp’.

En in dat dorp had je, tegenover het station, Café Biersma. Dat moest worden afgebroken en de eigenaar opende een eindje verderop een ander café, dat hij De Gooische Herberg doopte. Maar de vaste klanten bleven ‘naar Biersma’ gaan. En toen de Gooische Herberg op haar beurt werd verbouwd tot Eetcafé Samen, bleven de oude klanten nog steeds zeggen: ‘Ik ga naar de Herberg’. De Biersma-zeggers dunden door die jongste verandering erg uit, dat wel.

Maar sommige namen blijven hardnekkig aanwezig, tot ver na hun verdwijning. Bij Rotterdam had je een psychiatrische ‘inrichting’ die Maasoord heette. Het gekkenhuis, in de volksmond. En nog altijd roepen rasechte Rotterdammers je, als dat zo uitkomt, toe dat je ‘rijp bent voor Maasoord’. Discussie gesloten.

Het zijn begrippen die uit de tijd genomen zijn, je hoort ze nog wel maar ze zijn in feite al lang overleden Je kunt de tyfus krijgen of de vinkentering, maar niemand krijgt dat nog echt.

We maken ons er allemaal weleens schuldig aan, en meestal onbewust. Heel wat mensen vieren nog altijd Koninginnedag, in plaats van Koningsdag. Ik ken een ouder iemand die op zondagavond steevast Sport in Beeld aanzet, een programma dat al vele decennia geleden Studio Sport is gaan heten.

Ik weet vrij zeker dat er mensen zijn die een column een cursiefje zijn blijven noemen, zoals Carmiggelt die schreef. En als er ergens een event is eigenzinnig blijven spreken van een happening.

Echo’s uit het verleden, dat zijn het.

‘Hangjongeren? O u bedoelt die nozems daar?’ Iemand zegt: ‘Ik heb nog een spaarvarkentje thuis staan’. Tja. Het spaargeld is er wel, maar het varkentje is figuurlijk geworden.

Laatst gehoord op een camping: ‘Jan, jongen, heb je de betaalcheques mee?’ Jan weet dan precies wat er bedoeld wordt: de credit card. Of zijn digitale bankpas op zijn smart phone.

Het is de lost generation, mensen die geen zin meer hebben om zich aan te passen aan het Moderne Gedoe. In de jaren zeventig had je ze ook al, je herkende ze aan de kroontjespennen en aan het feit dat ze ‘zoo’ bleven schreven in plaats van ‘zo’. Want dat hadden ze zoo geleerd.

Eén troost: ooit zal het ook zo gaan met het boek, de usb-stick, de auto en de televisie. Oom Sven zal misschien in 2050 nog een keer roepen dat hij alles op een stickie heeft staan, of dat hij zijn hippe oplader vergeten is; maar glazige blikken zullen tegen die tijd zijn deel zijn. Een stickie? Een oplader? Noemt hij die zo? Waarom? En hoezo hip?

We zullen tegen die tijd nog altijd zeggen: ‘Ik ga naar de kerk’ als we naar de moskee moeten. En ‘Zwarte Pieten’ tegen die dan al lang ingeburgerde groene of blauwe Sinthulpjes.

Voorbij, opgelost in de toekomst, maar in het spraakgebruik  zweven ze nog rond.

Ooit zal het ook met onszelf ook zo gaan, dat weten we stiekem allemaal wel natuurlijk. Misschien zal iemand over vijftig jaar nog eens spreken van ‘die columns op dat blog van Arie Bras’.

Waarna de rest zich afvraagt: een column, wat betekent dat? Een blog, hoe zegt u? Arie Bras, wie was dat?

 

27. mei, 2016

Johanieten 1, vers 14

En het geschiedde in die dagen dat De Verlosser uit zijn aardse omhulling trad, zonder dat iemand Hem als zodanig had herkend en erkend. Kort na Zijn vertrek naar a place no man’s gone before begonnen er merkwaardige dingen te gebeuren op sportgebied.

Nog tijdens zijn leven voorspelde Hij, de legendarische Nummer 14, de jonge autocoureur Max Verstappen persoonlijk een grote carrière en voorwaar: deze jongeling won als eerste Nederlander een Formule 1-wedstrijd. In Barcelona, de aardse residentie van De Verlosser.

De winnende tijd: 1.41.40 Twee maal veertien.  

Natuurlijk, de cijfersignalen waren er al eerder geweest. Ajax, de Griekse god, zijn Ajax, stond op het moment van zijn heengaan op 68 punten en had 68 doelpunten gescoord. Hij, JC (let op de initialen!) overleed op 68-jarige leeftijd. Roda JC beëindigde de voetbalcompetitie op de 14e plaats.

Hoe duidelijk wilden we het eigenlijk hebben?

Langzaamaan vielen de stukjes van de religieuze legpuzzel op hun plaats. De wielrenner Steven Kruijswijk genas van een zeer hardnekkige liesblessure en pakte in de Giro de roze leiderstrui -in de 14e etappe...  Kroeswyk, zo spreken de buitenlanders vol ontzag zijn naam uit, omdat ze die combinatie van u en ij niet snappen. Zoals Cruijff, met een u en een ij, Kroeff werd. Kruijswijk is 28 jaar (2x14!), net als Wout Poels die opeens Luik-Bastenaken-Luik won.

Tennisster Kiki Bertens vreesde een jaar lang serieus schildklierkanker te hebben, maar genas op wonderbaarlijke wijze en won direct een WTA-tournooi, steeg naar de 59e plaats op de Wereldranglijst (telt u zelf de cijfers even op?) en mepte op Roland Garros in Parijs de winnares van de Australian Open en de nummer drie van de wereld zomaar van de baan. Toeval? An me hoela!

De geest van De Verlosser waakt over ons. Het wordt tijd dat wij Hem volgen, niet met kerken of moskeeën, maar met de door Hem zelf geschapen monumentjes voor de toekomst: de Cruyff Courts. Hij liet er honderden na over de hele wereld, van Polen tot Japan, en er komen er nog bij! Plekken waar jonge mensen kunnen spelen, mits ze zich houden aan 14 gedragsregels die, als ware het stenen tafelen, op borden langs die courts staan gebeiteld. Laat de kinderen tot mij komen! Nogmaals: hoe duidelijk wil je het hebben!

Laten wij Hem eren door daar bedevaartsoorden van te maken. Bedevaartsoorden voor het nieuwe hoopvolle geloof: het Johanisme. Waarom ook niet? Lijkt mij een stuk beter dan die oude geloven, met hun inquisitie, brandstapels, kruisigingen en explosieve martelaren. Dit is een prettig geloof, aanslagen kent het niet –hooguit op de benen van de spits. Vervolging bestaat slechts bij een rode kaart. Dit is de ware boodschap. Ga voetballen. En hou het simpel. Het doel is het doel.

We hebben ons al die 68 jaren in de luren laten leggen door Zijn onnavolgbare schijnbewegingen en Zijn al even onnavolgbare taalgebruik. Eén grote Babylonische spraakverwarring was het, Hij verkondigde Zijn Woord sneller dan Hij zelf kon denken; de schriftgeleerden van de toekomst zullen er nog een hele kluif aan hebben. Ze hebben de tekenen aan de wand niet gezien: Mene, mene, tekel, upharsin…  die graffiti in de Dode Zeerollen was zóóóó ontzettend Jaar Nul! Achteraf. Geteld en nogmaals geteld. Gewogen. En te licht bevonden.

Moeilijkmoeilijk. Vergelijk dat eens met Zijn: Elk voordeel hep se nadeel. Simpel. Maar iets simpel zeggen is het moeilijkst. (Johanieten, 1 vers 2)

Dank O Verlosser. Duizendmaal dank. We hebben dankzij Uw hemelse bemoeienis nu iemand die sprintnummers kan winnen op atletiek, een spierwitte vrouw, hoe bijzonder is dat! Allerlei damesteams gaan opeens voor goud op de Olympische Spelen: zwemsters, boksters, judoka’s, wielrensters, zeilsters,  maar ook springruiters, turners... Nederland herrijst als grote sportnatie. We gaan voor veertien keer goud in Rio! Toeval? Zou u denken?

Over veertien eeuwen praten we verder. Ik stel voor dat alle topsporters zich voortaan voor hun belangrijkste evenementen terugtrekken op de Montjuic -een prettige, sport ademende heuvel in Barcelona, met uitzicht op Camp Nou. Op de knietjes en dan, en un  momento dado, even opspringen, met een nonchalant handje omhoog, zoals Hij dat ons dat in zijn voetballeven wel veertienhonderd keer voordeed. Montjuich.

Wel jammer, dat Hij eerst moest verdwijnen van het ondermaanse voor we het mochten inzien. Aan de ander kant: Als Hij zou hebben gewild dat wij het eerder hadden begrepen, had Hij het wel beter uitgelegd (Johanieten 2, vers 14).

Natuurlijk, elk geloof kent ook beproevingen. Steven knalde tegen een sneeuwmuur, Max tegen de vangrail. Even leek het erop dat Hij hen had verlaten. Maar de boodschap was duidelijk: je moet op tijd remmen. De Verlosser in Johanieten 3 vers 1: 'Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet'. Het is een leerproces.

Waarom Steven Kruijswijk net niet de Giro won? Beminde gelovigen, ten eerste: hij viel terug van 1 naar 4 (zet u de cijfers zelf even naast elkaar?). Ten tweede: hij verloor van een Italiaan. En profeteerde Hij niet al in de vorige eeuw: 'Italianen, ze kennen niet van je winne, maar je ken wel van ze verlieze''?

Het is net als met ieder ander geloof: je gaat het pas zien als je het door hebt.

25. mei, 2016

Gekkies

Moslimvrouwen van onder de 35 zijn altijd naakt onder hun boerka. Wist je niet, hè? Het is misschien wel het best bewaarde geheim onder anders-dan-wij-gelovigen.

Het is ook niet waar, althans dat denk ik, maar ik hoop zo wat extra lezers binnen te halen: modebewuste vrouwen  en mannelijke gekkies die sowieso alles aanklikken over naakte wijven.

Zei ik gekkies? Ja, dat zei ik.

Gekkies duiken opeens overal op, op internet. Je zag ze ook weer bij het Eurovisie Songfestival: deelnemers die zich raar uitdossen of anderszins mal gedragen en aan de andere kant zelfbenoemde songfestivalgekkies, die kijken naar die onzin en er op de sociale media melig commentaar op geven: ‘Finland kijkt in het eerste accoord zo boos... Zou dat door die punaise in haar neus komen?’

Gekkies zijn gewoon de anderen, zij die niet zijn zoals wij. Veel voetbaltrainers vallen eronder, de Van Gaal’s, de Mourinho’s en alle anderen, die mal staan te doen langs de lijn of op persconferenties gekkiedingen zeggen. Sommige spelers zijn ook gekkies: Gascoigne was er een, Balotelli is er een, Memphis studeert ervoor.

Je hebt ze ook in de politiek, Donald Trump is een gekkie en Geert Wilders en Tofi Dibi. En sommigen vinden het hele kabinet wapper vanwege de zorgaanpak, de pensioenaantasting, teveel geld voor kost en inwoning voor immigranten (‘We worden geregeerd door een stel gekkies’).

Het woord gekkies staat hier voor de aanzwellende onvrede over van alles en nog wat. In deze sector worden gekkies vaak in één adem genoemd met goedgelovigheid; naïeve politici die verwachten dat al hun natte dromen werkelijkheid zullen worden, tegen beter weten van het hele volk in. De gekkies van de PVV, want wat zij willen kan helemaal niet.  De PvdA-gekkies, die zijn getuimeld van 38 zetels naar 9 nu in de peilingen, maar gewoon blijven vinden dat ze gelijk hebben. De anderen zijn te dom om te schijten, zij niet. Zij worden dan weer afgezeken door zich journalist noemende gekkies, van POW News of Geen Stijl.

Vroeger had je die ook wel, gekkies in de politiek: Boer Koekoek, Hans Janmaat of Hanja Maij-Weggen, en op de televisie had je Klazien uit Zalk. Maar we noemden die toen nog gewoon malloten. Of dorpsidioten.

Het woord komt in de jongste Van Dale niet voor in zijn nieuwe betekenis. Bij Van Dale staat gekkie nog voor een koosnaampje voor die verliefde mallerd die bloemen meebrengt voor zijn vriendin. ‘Ach, gekkie, dat had je toch niet hoeven doen?’

Gekkies klinkt ook eigenlijk best vriendelijk; maar je zet er net zo makkelijk en keihard een mens of een groep mensen mee weg, vooral op Facebook en Twitter. Kijk nou die zwartjes, kijk nou die witten. Allemaal gekkies.

Moderne gekkies zijn een beetje de weg kwijt, niet meer van deze aarde. Er is bijvoorbeeld een Amerikaanse  professor die het bestaan van UFO’s niet uitsluit. Hij wordt afgeserveerd in de vakbladen als ‘UFO-gekkie’.

Geloofsgekkies heb je natuurlijk in overvloed. Niet alleen uit extreem-islamitische hoek: laten we ook Meneer Pastoor uit de jaren vijftig niet vergeten of de opdringerige bekeerders van heden: religekkies.

Het wordt misschien weleens tijd dat er iemand opkomt voor de echte gekkies, want die dreigen door al dit moderne gedoe wat ondergesneeuwd te raken. Die noemden we vroeger daklozen. Ze zwerven op straat rond met holle ogen en ongeschoren koppen en ze drinken bier of gebruiken drugs. Soms bedelen ze. En het zijn maar zelden vrouwen. Deze oergekkies heten in politieberichten vandaag de dag ‘verwarde personen’.

Maar denk erom, één ontslagronde teveel of nog één echtscheiding erachteraan, en je ligt daar zelf, hè. Eigenlijk zijn zij van alle gekkies nog de meest normale, ze hebben hooguit meer pech gehad. Stigmatiseer deze groep niet, want het kan je voorland zijn.

Afijn, intussen heb jij mooi weer dit hele stuk zitten lezen, omdat je hoopte dat die naakte boerkawijven nog wel ergens terug zouden komen. Niet dan? Ja, zie je, ik wist het wel.

Gekkie!