16. dec, 2016

Oranje aan zee

Zo woonde ik de afgelopen maanden in Spanje, in zo’n airbnb-huis tussen de gewone Spanjolen. Maar dat valt ook niet mee, hoor.  Je voelt je daar toch, ja… ik weet het niet, je hoort er niet echt bij, hè. Dan loop je naar je huisdeur in je korte broek en je sandalen met witte sokken en je voelt gewoon: ze moeten me niet. En als je beleefd vraagt in een bar of de muziek misschien een decibel of vijftig zachter kan of dat het voetbal een keer uit mag, ben je meteen weer die vreemdeling, hè, die onaangepaste Hollander. Die zo nodig met ontbloot bovenlijf Hazes wil horen.

Alsof het je niet gegund wordt om af en toe een patatje oorlog te eten uit je eigen Hollandse winkel. Of een stroopwafel of met de feestdagen een harinkje met korenwijn. Leve onze culinaire cultuur! Waarom staat er trouwens nooit een haringkar op de boulevard hier? Is ons eten soms niet goed genoeg?  Ik zal het je zeggen: omdat ze dat hier beschouwen als een achterlijke manier van dineren. Nee, tussen de middag je volproppen met enge sprietbeesten uit zee en dan met drie flessen streekwijn in je mik een uur of twee gaan liggen–dat zal een goede gewoonte zijn! Noem mij dan maar een calvinist, maar ik laat onze normen en waarden niet achter in mijn vaderland.

We worden al vreemd aangekeken als we met onze rood wit blauwe vlaggen willen wapperen op Koningsdag, om onze solidariteit te tonen aan de Koning. Ónze koning, ja, en niet die van Hispanje! Landgenoten hier die voor de republiek zijn slaan we meteen de hersens in. Waarom krijgen we trouwens niet gewoon een dubbele nationaliteit, zoals dat in andere landen wel gebeurt, dan kunnen we twee keer stemmen en van twee walletjes eten. Paella met patat. Maar dat willen ze niet, de chauvinisten. Nou, wij zijn hier en wij blijven hier, wen er maar aan. Wij hebben dit gebied geweldloos veroverd, gewoon door wat binnengrenzen over te steken en onze plek te claimen. Geen soldaat ontmoet onderweg. Is dat onze schuld?

Natuurlijk is in ons vaderland alles beter, maar we willen niet terug. Want hier kunnen wij goedkoper huren en bijna voor niks bier en wijn hijsen. Ons eigen land is te duur geworden. In feite zijn wij economische vluchtelingen, die geholpen moeten worden om hier een nieuw, goedkoper leven op te bouwen.

Maar je kunt niet van ons verwachten dat alleen wij ons maar blijven aanpassen. Er is nog veel werk aan de winkel om die Spanjolen respect bij te brengen voor onze levenswijze, ze snappen nog niet hoe het leven Amsterdam style geleefd moet worden. Zonder Maria of desnoods alleen in sobere, protestante kerken. Wat moeten wij met al die verfoeilijke processies? Die discrimineren ons goddelozen, we hebben daar last van; onze kinderen komen huilend thuis omdat ze op school worden bespuwd en nageroepen: ‘Hereje sucia!’ Nee, hard werken, op tijd naar bed en weinig vertier. Zo hoort het.

Het recht om te schelden op ons nieuwe land moet hier in de grondwet. En dat gedoe met stieren en andere rare sporten stemmen we wel weg, als we hier eenmaal met genoeg zijn. Het is toch te gek dat wij nu moeten fierljeppen, hanen trekken en klootschieten in aparte ruimtes! En we blijven toch echt via een goedkoop kastje kijken naar Heel Holland bakt, Koffietijd en Boulevard. Cultuur, hè, zo houden wij onze band met het vaderland in stand.

Het is een kwestie van tijd voor we hier een eigen politieke partij oprichten, Oranje in Spanje. Zodat we in Madrid kunnen pleiten voor gaybars, wietshops, bierfietsen en elke jaar een nichtenparade in de haven. Een beetje respect tonen, graag. Voetbalvandalisme, straattuig, haatmails –ik heb het allemaal zo gemist. Want ja, het is hier nog beschaving, joh. De democratie is er relatief jong, dus ze luisteren nog naar meerderheden. Wij kunnen wel een Hollandse sinterklaas in de straten willen, maar we worden weggestemd. De meerheid bepaalt. Belachelijk. Zo zijn wij niet opgevoed.

En dan die culturele profilering. De politie houdt ons extra in de gaten, alleen maar omdat we ’s nachts stomdronken over  straat lopen. Ze snappen niet dat dat bij ons vrijheid is. Geen Spanjaard die preventief wordt aangesproken ’s nachts, alleen wij. Ze doen net of wij allemaal criminelen zijn, omdat er toevallig in Marbella weleens wat Hollandse hasjpenose wordt opgepakt. Moeten wij daarmee over één kam worden geschoren?

Ach, donder dan toch op, zei iemand vorige week in het Spaans. Ga naar je eigen land! De haat straalde uit zijn ogen. Nou, toen ben ik maar weggegaan. Heerlijk, die donkere winter hier.

 

25. nov, 2016

Gratis bier voor iedereen

Wat een heerlijke tijd is dit toch! Wat? Nee ik bedoel niet sinterklaas of kerst, ik bedoel de nog iets meer dan drie maanden die voor ons liggen. Ik weet niet of het al tot iedereen is doorgedrongen, maar het is nu of nooit, sla uw slag!

Ikzelf spreek nu elke dag wel een politicus en dan bedoel ik niet Driekus van Oosten in Stampersgat of Jannes van de Velde namens de afdeling Hondsrug, nee, de Hogere Leiders, de absolute top! Je kunt die nu zo bellen, er zit geen afpoeieraar meer tussen, hoor.

Je krijgt alles gedaan, ze zijn als de dood om op 15 maart jouw stem kwijt te raken. Van de week belde ik nog Van der Staaij van de zwaargereformeerden. 'Zeg maar Kees, zei hij meteen, 'de Here zij met u, amen. Wat kan ik voor u doen?' Het voelde als een warm bad. En je mag ze nu ook allemaal bij hun voornaam noemen, hè.

'Nou Kees', zei ik. 'Zou jij even kunnen regelen dat die enge ongeprikte kindjes van de crèche gehaald worden, want ik heb liever niet dat daardoor de andere kindertjes polio, difterie of andere besmettelijke kinderkwalen krijgen. 'Komt voor mekaar', zei Kees. 'Ik ga meteen een wet regelen. Je stemt toch wel op me, hè?' Tuurlijk, Kees.

'Met Pia van de vrije liberalen? Ha Pia, waar zit je?' 'Op de hartbewaking, ja, je weet maar nooit, hè.' 'Zeg, Pia kan dat donorgedoe niet een beetje minder? Ik heb liever niet dat ze aan mijn organen zitten te sjorren als ik nog in een plas bloed op straat lig, alleen maar omdat ik dat ene papiertje was vergeten in te vullen.' 'Hm ja daar zit wat in, ik zal daarover even de nieren proeven van Alexander. En eh, op 15 maart... stem met je hart, zolang het nog kan. Meer zeg ik niet.'

'Met Emiel van de rooien?' 'Nee, dit is Diederik van de rooien.' 'Ook goed, Diederik, ik wil van die hoge belastingen af.' 'Gaan we meteen aan werken! En denk erom, op 15 maart dat róóie potlood gebruiken, hè. Hahahahaha.' 'We hebben tegenwoordig een computer, Diederik, dat potlood zijn we al jaren kwijt.' 'Is dat zo? Net als die dertig zetels van mij zeker, hahahahaha.' 'Waarom lach je steeds, Diederik?' 'Dat moet van mijn campagneleider, Mark heeft er vier jaar premierschap mee gehaald, zegt hij.'

'Halbe hier!' 'Halbe, kan jouw partij vanaf nu een tikkeltje minder minder minder de partij van Geert nadoen?' 'Dat gaan we regelen. En denk erom...' 'Ja ja, 15 maart'.

'Hier spreekt Meneer Kuzu van de partij die wil verbinden, dood aan alle witte mensen, wat moet je, racist?' 'Hallo? Hallo?' ......... Geen verbinding.

'Is Geert thuis?' 'Even zoeken..., Geert! Gééheert! 'Ja moeder.' 'Iemand die wil dat je iets gaat dóen, weet ik veel, hoor zelf maar, kom je nest uit!' 'Met Geert.' 'Heil, Geert, wil jij mij beloven dat je mee gaat regeren straks en niet meer aan de kant blijft staan?' 'Natuurlijk, meneertje koekepeertje, daar sta ik voor! Tot de verkiezingen... eh ik bedoel, tot na de verkiezingen, nee,ik bedoel... mam! Wat bedoel ik eigenlijk?' Tuut tuut tuut.

'Henk, ben je daar?' 'O god, wie is er nu weer overleden?'

Soms bellen ze gewoon zelf, of ze komen aan je deur en beloven je dan de mooiste dingen. Echt hoor, je krijgt alles gedaan van onze politici in deze tijd, het is onafgebroken Black Friday tot half maart. Daarna wordt alles weer als vanouds, rust in de tent.

Toch zou het best leuk zijn als we elke dag verkiezingen hadden, want wat zou er dan naar ons geluisterd worden! Maar ja, slechts een keer per vier jaar krijgen wij maar die kans.

Laten we eerlijk zijn, er is maar een man die het hele jaar door kan stemmen. Da's de pianostemmer.

11. nov, 2016

Autocuetekst Dieuwertje voor zaterdag 12 november

TUNE

VOICE OVER: Hier is het Sinterklaasjournaal, met... Dieuwertje Blok!

DIEUWERTJE: Hallo allemaal, daar zijn we weer met het Sinterklaasjournaal! Nou, dat was me even wat hè, vanmiddag, toen Sinterklaas met zijn toen nog helemaal gave stoomboot de haven van Maassluis binnenvoer!

Wat een hoop kindertjes haddden zich daar verzameld bij de haven en rond de sluis en wat was de burgemeester ontdaan toen hij door die vriendschappeljke klap opeens zijn bril in het water zag vallen! Die ene roetpiet was ook wel erg ondeugend, die had zich expres helemaal zwart laten verven en droeg een raar beddenlaken boven zijn hoofd, met een rijmpje erop dat jullie nog niet kunnen begrijpen, maar dat is helemaal niet erg. Dat heet een spandoek en dat wordt door grote mensen gebruikt om een soort sinterklaasgedichtjes op te schrijven.

Wat had deze meneer mooie rijmwoordjes gevonden, zeg, hij wist dat 'zwarte kop' rijmde op 'rot op!' Knap hè. En die ander meneren, die juist wit waren en helemaal geen verf op hun gezicht hadden, gooiden met feestelijk vuurwerk, wat rookte dat enorm hè, we zagen de hele stoomboot bijna niet zinken en alle witte pieten werden opeens zwart van de rook!

Ben jij ook door zo'n leuk poortje gegaan en mocht je je ook laten aanraken door zo'n stoere politieman in een heus oorlogspak? Dat was even heel spannend, vond je niet! Hoe vonden jullie die grote knokpartij, die speciaal voor de kleinsten onder jullie werd georganiseerd, met echte ambulances en politiewagens met sirenes en hijskranen bij de haven om de stoomboot en de pieten te redden en heuse brandweerauto's met waterkanonnen en als grote verrassing die tanks met echte soldaten en nog veel meer vuurwerk erbij! Zo'n vreemde intocht hebben we in jaren niet gehad, hoor, wees maar blij dat jij daar bij was! En wat konden die mensen met die lakens hard roepen, hè. Kun jij ook zo hard roepen? Probeer het eens, misschien hoort Sinterklaas het wel in zijn bunker, waar hij voorlopig even blijft wonen.

Zó, wat kon die lieve Sinterklaas trouwens hard lopen, die rende nog als een jonge man, terwijl hij al minstens 300 jaar oud moet zijn, of misschien wel 500 of 800. Niemand die het precies weet. In elk geval kon hij ook nog heel goed zwemmen, dat zagen jullie wel. Zag je die duik in de haven? En alle gekleurde Pieten deden met hem mee, ze zwommen net zolang tot ze weer in de Noordzee waren. Heeft iemand van jullie trouwens de mijter en de tabberd van de Sint gezien, die is hij onderweg verloren; misschien dat daar morgen meer nieuws over is.

Nou, dat was het, ik hoop dat jullie genoten hebben. Vergeet je niet je schoen te zetten vanavond? En denk je erom dat het paard alleen biologische wortels lust?

Daaaaag, straks lekker slapen en niet dromen van al die een beetje rare mensen die aan deze fijne intocht hebben meegedaan!

Tot morgen!

TUNE

4. nov, 2016

Dylan in Twente

Ik ontmoet Bob Dylan in een rommelig café in Twente.

Pardon?

Ja, moet ik nog even uitleggen misschien. Want weinig mensen weten dat Bob eigenlijk Robert Zimmerman heet, maar nog veel minder mensen weten dat ook dat een pseudoniem is. Hij zag het leven in Ol’nzel (Oldenzaal), als Bert Timmerman. Hij is de verdwenen broer van Gert Timmerman, de Twéntse bard. Die zoals bekend weer een kleinzoon is van Frieda Finkers, de zus van de opa van Herman. Ja, het taalgevoel zat wel in de familie!

Hij heeft er lol in, Bob, in dat café. De zijns ondanks wereldberoemde poëet slaat zich op de knieën van de pret. 'Die teksten van mij, hóe noemen ze die? Ha ha, schreef ik in een kwartiertje met een Bic-balpen of ik tikte ze op een Remington. Als ik zin had. Dan nam ik een shotje van het een of ander, cryptogrammenboekje erbij en hopla, weer een song klaar. En met altijd op zijn minst één moeilijk woord erin. Contramplenious, ik noem maar wat. Als het maar doordacht klonk. Dat maakt het mysterieus, hè. Ja haha, die woordjes, daar hebben zich in de loop der jaren heel wat literatoren op stukgebeten.'

'Ik lees', probeer ik de conversatie naar een ander niveau te tillen, 'dat de New York Times u vergelijkt met Sartre, dat u niet beroemd wil zijn, dat u eigenlijk de existentialist bent die Sartre voor ogen stond, de mens die zijn eigen leven maakt en anderen niet…

Bob verslikt zich bijna in zijn koffie verkeerd. 'Ga toch weg, man. Ik zette gewoon wat van die cryptogramopgaven achter elkaar. Laat ze maar puzzelen, ze komen ernooit uit. Like a rolling stone schreef ik in tien minuten bij de hunebedden van Rolde. Blowing in the wind in nog geen vijf aan de Noorzeekust, toen ik op de camping stond in Bakkum, kort voordat ik definitief wegliep van huis.'

Het is even wennen, de in het openbaar zo zwijgzame en stoicijnse Dylan hier terug te zien als een goedlachse Tukker. Maar dat is precies wat hij wil, legt hij uit. 'Ik ben niemand, ik besta niet. De mensen maken mij tot iets wat ik niet ben. Ik heb weleens in een boekwinkel alle eerste zinnen van de bladzijden genoteerd, daat kwamen vijf songs uit. Geloof mij, het moet onbegrijpelijk zijn, anders werkt het niet. Ze komen er toch wel uit, juist omdat er geen verband in zit.'

Ik knik bedachtzaam, ja dit soort teksten vind ik ook terug in zijn songs. 'Dan kan ieder zijn eigen fantasie uitleven', vult hij aan. Hij neemt een flinke hap van de Twentse kruidkoek en kijkt mij strak aan, of ik het wel begrepen heb. 'Nogmaals, ik wil geen publiek, dan word ik een publiek figuur, net als mijn broer Gert. There's no succes like failure, hè.'

De tot dan zeer zwijgzame, oude kastelein gaat plotseling een licht op. Hij doet een stap naar voren en roept: Noe, ‘k ken oe wel, hoor, u bent… u bent toch Bob D...’

Bert snoert hem meteen de mond. ‘As ie oe bek ewm hoalt, dan kunt wie normaal kuieren!’ Onvervalst Twents, hij is het nog niet verleerd. De kastelein deinst terug en ik schiet in de lach en complimenteer Bob met zijn goede uitspraak van ons mooie dialect. Hij glimlacht vereerd. ‘En oet de blote kop, hè’, zegt hij blozend.

Het doet de licht krassende popknar zichtbaar genoegen er weer eens lekker Twentse zinnetjes uit te kunnen gooien. Hij, de man van weinig woorden. Geen woord teveel tegen zijn publiek als hij optreedt, nauwelijks interviews. Je bent een Tukker of je bent het niet.

Maar hier, in zijn eigen Twente, is hij onder gelijken. Den is bange dat hee 'n bek earder verslit as’t gat, zeggen ze hier.

De stemming stijgt en ik permiteer met wat amicalere opmerkingen. ‘Die krullen staan oe nog goed’. Ik wijs op zijn wilde krullenkop. ‘Nou’, zegt hij, een haarstukje afnemend, dat valt wel mee.’ Hij tikt op zijn achterhoofd. ‘Kiek, ik het de binn'nband d'r aardig deur, hoor.’

Hij wijst op de deur en gaat zachter praten. 'Gooi de plaank e'm in ut gat.'  Ik sluit de deur.

‘Zie je’, gaat hij op bijna samenzweerderige toon verder, 'wie zijn die loe in Zweden nou helemaal, dat ze kunnen bepalen wie goed is en wie niet.'

'Zo is 't', knik ik. ‘Biertje, Bert?’

‘Nee, ik moet nog werken’, wijst hij fijntjes af. Hij sabbelt op een afgekloven Bic-balpen. Dan pakt hij een bierviltje en mompelt wat. ‘Ik hoor een onmeunig leuk leedke, als je het in het Engels zegt. Een paar onbegrijpelijke zinnetjes erbij... luister...’

Who wants these Nobel prizes

It only gives existential crises

I don’t give the public news

No contramplanious interviews

And I don’t drink during my job

Because I always am the Bob

Met een ruk staat hij op, zet zijn breedgerande hoed op en maakt en zwierig gebaar. ‘'Ik moet gaan’, roept hij over zijn schouder. ‘Even wat akkoorden op de gitaar doen en inzingen. Dank voor de koffie!’ Een vette knipoog en hij is weg.

Die Bert. Onmeunig goeien kearl.

 

 

 

26. okt, 2016

Het land der schelen

Er was eens een land waar de mensen scheel zagen van de honger. Daarom gingen ze op zoek naar een beter land. Dat land vonden ze, maar ze voelden zich daar de minderen, omdat zij scheel waren.

Wel kwamen er steeds meer schelen bij, want in hun vaderland bleef de honger. Op zeker moment waren er zóveel schelen in het nieuwe land, dat ze besloten dat zij nu de regels mochten bepalen. Eerste maatregel: iedereen een bril op. Er was nog een zwak protest van de oude bewoners: of ze dan als compromis niet allemaal lenzen konden indoen. Maar dat werd door de groeiende schele meerderheid beoordeeld als stigmatiserend: de schelen zouden dan worden afgerekend op hun eigen lichaamskenmerken. Hup, die bril op.

Het duurde niet lang of er zaten tientallen schelen in het parlement en er kwamen ook schele bewindslieden die maatregelen namen tegen de achterstelling van schelen. Die werden voortaan visuele slachtoffers genoemd, nog wat later medemensen met een gebogen blik en nog later de anderskijkenden.

Hun eigen politieke partij, Scheve Ogen, ging voortvarend te werk; ze keken niet op een dubbeltje. Of een kwartje, want ja, ze keken er weleens naast. Nou en?  Er kwamen verkeersborden schuin tegenover de oude verkeersborden, zodat ook de schelen die konden lezen. Carnaval werd afgeschaft omdat door drankmisbruik daar iederéén scheel ging zien. Dat werd vernederend geacht. Ook wegkijkers werden geboycot, om dezelfde reden. BS‘ers als Guido Weijers en Trijntje Oosterhuis trokken volle zalen.

Al spoedig kregen de schelen steun van de Mankenbond en de Vereniging van Mensen met Rood Haar. En dat was te merken in het openbare leven. Onder druk van de Mankenbond kwamen er zebrapaden waarvan het licht wel een kwartier op groen bleef staan, zodat anderslopenden eindelijk rustig konden oversteken. En er werden vuurtorens gesloopt, omdat die te veel herinnerden aan het pijnlijke en vernederende verleden van de andersbehaarden. Rode bieten werden verboden.

Toen kwam de actiegroep Mooi kaal is niet lelijk en iedereen werd verzocht overtollige haargroei op het hoofd af te scheren, omdat al teveel oude mannen waren gepest met hun hoofdhaargebrek. Biljartballen mochten nog slechts behaard gefabriceerd worden.

Drie maanden later hing Is het koud boven? -de guerrillatak van de de Club van Lange Mensen- spandoeken aan alle watertorens, uit protest tegen de krappe bedden, lage huizen en kleine auto’s, waarna de Unie van Wegwerpdwergen Madurodam bezette.

En zo leefde het volk van schelen, kalen, manken, langen, kleinen en rooien verder in een nieuwe, zij het zwaar verdeelde samenleving, waarin eindelijk plaats was voor ieders uiterlijk. Ieders uiterlijk?

Nou, bijna.

Er bleken na deze revolutie nog altijd mensen van gemiddelde lengte rond te lopen zonder bril, zonder raar loopje en met blond of zwart haar, niet zelden tot over hun oren!
Ze werden op straat nageroepen omdat ze in het verleden de manken, de schelen en al die anderen hadden gepest op school en achtergesteld hadden op hun werk. Dat leidde er uiteindelijk toe dat ook zij zich organiseerden en gingen klagen: de partij Doe ‘s normaal!’was geboren.

Nu was iedereen slachtoffer, er was geen onderscheid meer op het gebied van uiterlijk. En iedereen klaagde.

Er waren mensen die dat ongemakkelijk vonden. Zij organiseerden praatsessies, verzoeningsfeesten en televisiedebatten, maar het hielp allemaal niks. Van toenadering was geen sprake meer, de geest was uit de fles. Iedereen haatte elkaar om iets.

En ze leefden nog lang ongelukkig.