6. mrt, 2019

Het vierde kwadrant

Als ik binnenkom, zit het hele hofje te zwijgen. Beetje lummelen, beetje knikkebollen. Ze wonen hier met zijn zessen, elk een slaapkamer en samen de huiskamer. 
Mevrouw Bannink aait de neppoes op haar schoot en mevrouw Gecken laat windjes en roept af en toe iets onverstaanbaars. Naast haar foto op haar kamerdeur staat Mevrouw Gecken, Jeanne. Maar ze doet vreemd. Daarom lag haar bijnaam voor de hand.


Als een mensenleven een cirkel is, zitten deze hier in het vierde kwadrant. Ze hebben het getroffen, want het is een tof hofje waar bijna alles mag.


Ik heb bonbons meegenomen voor Neeltje en ik zie hoe Gekke Sjaan loert naar het doosje. ‘Leuk om straks rond te delen bij de thee misschien’, opper ik aan Neeltje. 
Neeltje kijkt even om zich heen en mietert dan de chocolaatjes direct in een van de tassen aan haar rollator. ‘Nee hoor, dat doen we hier niet’, zegt ze met een verbeten trek om haar mond. 
Navraag leert dat eerder op de dag Piet heeft geweigerd om haar zijn koekje te geven. Toen wilde Jo haar koekjes ook niet meer ronddelen. En Gekke Sjaan is vandaag jarig, maar heeft helemaal alleen haar feestgebakje opgegeten, zegt Neeltje. De jarige kauwt nu op het papiertje in haar mond en ze herhaalt nog maar eens luidop de tekst op haar verjaardagskaart: ‘Hiep hiep hupperdepup!’ Volgens de verzorgers heeft echt iedereen een gebakje gehad.


Piet komt af en toe binnenvallen, ongevraagd. Hij gebruikt dan de wc en stopt er dingen in, die de verzorgster er met plastic handschoenen aan er evenzo vrolijk weer uit wurmt. Niemand verwijt hier iemand iets. 
Ik ben Piet de vorige keer tegengekomen toen ik bij de buitendeur stond, die moet worden geopend met een geheime code. Daarom wachtte ik even tot hij zou zijn doorgeschuifeld. Toen hij doorkreeg dat hij van mij niet de deurcode zou kunnen afkijken, begon hij te schelden. ‘Rotpet!’, riep hij en hij wankelde tegen de muur na een mislukte halve bodycheck. ‘Met je rotpet!’ Hij schuifelde verder, als een dronkenman na verlaat kroegbezoek. 


Neeltje is haar ketting kwijt. Ik haal hem uit haar rollatortas en doe verrast. Ik ben dat niet, want alles wordt hier in rollatorzakken opgeborgen, waarbij het onderscheid tussen het mijn en dijn een beperkte rol speelt. 
Mevrouw Gorssen, Myrna loopt doodgemoedereerd alle kamers af, vult haar rollatortassen tot de rand met fotolijstjes, pillendozen, sieraden en andere eigendommen van medebewoners. Waarna het lieve personeel ’s avonds alles weer terug legt. Niet dat iemand iets gemist heeft.
Neeltje pakt ook graag in, ze is immers op vakantie en kan elk moment worden opgehaald door haar ouders. Er is hier geen bushalte, zoals in sommige andere hofjes. Om op een bus te wachten die nooit komt.

 

Na je derde kwadrant verandert er nogal wat, schijnbaar. Neeltje had altijd een bloedhekel aan de tv en helemaal aan plat amusement daarop. Nu kijkt ze ademloos naar het scherm, waarop Frans Bauer op ware grootte meezingers playbackt. ‘Mooie foto’s!’, knikt Neeltje naar het scherm. Haar telefoon is een toverdoos en appjes zijn briefjes. Gekke Sjaan stampt ritmisch met haar stok op de vloer en krijst nu en dan een flard tekst mee, terwijl zich onder haar stoel een dun plasje begint te vormen. Het personeel dweilt het geruisloos op en gaat koken. Wie dat wil, mag aardappels schillen.

 


Mevrouw Jensen, Jo houdt haar man in de gaten, meneer Jensen, Jan. Die twee mogen hier samen wonen, wat een geluk. Volgens Jo zelf is het omgekeerd: de anderen wonen in hun huis. Als er koekjes worden gepresenteerd aan alle bewoners zegt zij: ‘Ja hoor eens, zet die trommel nou maar terug in mijn kast. Ik ken al die mensen niet! Dat doet maar!’
Meneer Jensen is deze middag obstinaat, hij is uit zijn bed gehaald omdat dat verschoond moet worden en dat pikt hij niet. ‘Ik val hier dood!’, schreeuwt hij. ‘Ik val hier hartstikke dood!’ 
Jo laat de trommel de trommel en stiefelt op hoge poten naar de verzorgster. ‘Hij valt dood’, roept ze. ‘Hij valt hartstikke dood, zegt ie.’ ‘Dat kan niet, antwoordt de zuster, ‘want hij zit.’ Ze knipoogt naar het bezoek. ‘Het bed is bijna weer schoon, hoor.’ 
Als Jan terug mag, blijft hij toch liever zitten in zijn stoel en valt in slaap. Op de hele en halve uren schrikt hij wakker en roept: ‘Ik val hier hartstikke dood!’, alsof er een slecht gerepareerde koekoeksklok is opgehangen.

 

De rust keert weer. Mevrouw Bannink aait haar neppoes, Gekke Sjaan zet ‘Heb je even voor mij...’ in, maar weet niet hoe het verder gaat. En Neeltje werkt schielijk een bonbon weg. 
‘Ga je alweer?’, vraagt ze als ik mijn jas aan heb. ‘Wacht, dan doe ik mijn schoenen aan, dan kunnen we naar huis.’ Huis, dat is de woning waar ze als kind rondhuppelde. In het eerste kwadrant van de cirkel. Nu zit ze in dat vierde, slechts één stap verder dan het derde kwadrant. 
Mijn kwadrant.

 

21. feb, 2019

De landkaart van je leven

Laatst lichtte een oude man even zijn hoed toen hij mij voorbijliep. Ik schrok ervan. Wie was dat?

Thorbecke? Frederik van Eeden?

Zo oud ben ik dus zelf ook geworden. Hij beschouwde mij als iemand van zijn tijd. Ik was zijn gelijke. De tijd is meedogenloos.

Het duurt niet lang meer of ik help oude vrouwtjes niet meer oversteken en ik sta niet meer op in de bus voor iemand, nee: jongeren duwen mij straks langs de toeterende auto en ze staan op voor mij in de metro. Nou ja, als ze niet teveel afgeleid zijn door iets op hoofd of in hun hand. Oude mensen zijn niet zo populair.

Daarom was ik wel blij met Stef Bos. Die zei laatst op de televisie dat hij zo kon genieten van een ouwe kop. Een gezicht met veel rimpels. Hij noemde dat: de landkaart van een leven. Prachtig gezegd. Hij genoot daarvan, zei hij. Met volle teugen, zei hij.

Zou dat nou echt?

Hij was 57 zei hij ook, langs zijn nog ongerimpelde neus weg. De leeftijd waarop veel mannen een treetje of dertig afdalen op de leeftijdsladder om nog snel een jong ding op te halen. Zo eentje zonder botox of siliconen en qua topografie nog enkel voorzien van twee welvende Alpen. Zodat de midlife man zich aan de restanten van zijn libido voor een laatste keer naar een hoogtepunt kan hijsen.

Maar het was wel confronterend.

Heb ik dat nou ook? Dat ik kan genieten van een landkaart van het leven op het gezicht van een rimpelig oudje? Ja, als het je partner is, met wie je lief en leed hebt gedeeld. Dan blijft het voor altijd je meisje, je mannetje: je zíet de rimpelkaart niet eens.

Maar ik moet eerlijk zijn.

Ik ben al zo oud dat ik me Rudi Carell nog herinner. Die zat in een prijswinnende tv-show vast op een onbewoond eiland met een knappe zeemeermin, Esther Ofarim. Dus… stel, ik mag straks kiezen: een jaar naar een onbewoond eiland met een rimpelig landkaartmens óf met zo’n welvende Alpendeerne. Ik hoop niet dat het ooit zo ver komt, want wat een afschuwelijk dilemma!

Toch?

Heren?

Hallo?

Ook al omdat ik tegen die tijd niet meer weet wat ik ook alweer aan moest met die landkaartloze juffrouw. Maar aan de andere kant, om nou een jaar naar een landkaart te staren… Natuurlijk, ik zou de heftigste levensgebeurtenissen kunnen bespreken met het landkaartoudje. De diepste rimpels, zeg maar de hoofdsteden op de landkaart. Maar daarna. Moet je nóg elf maanden.

Ik zou het ouwetje, als het een vrouw is, wel complimenten blijven geven. Maar ook oubollige grapjes maken.

 ‘Jouw ogen zijn als de Middellandse Zee...’ ‘Oooh, schat…, zó blauw?’ ‘Nee, zo waterig.’

Zodat je door haar resoluut het eiland wordt afgegooid, maar dat een zeemeermin je dan opvangt. Blijkt het Esther Ofarim te zijn. Zestig jaar later, dat wel.

Met een gezicht als een landkaart.

15. jan, 2019

Klein omroepleed

Dit wordt een discreet stukje. Ik kreeg vandaag per post een aanbod van een zeker blad om een abonnement te nemen. De hoofdredacteur zelf porde mij in een welkomstbrief. Het venijn zat in de staart, in deze zin: ‘Ik hoop dat u snel van ons aanbod profiteert, mevrouw Bras!’ 
Mevrouw Bras.
Kan ik daar niet tegen? Ben ik gender-overgevoelig? Is er ergens een open wond? Ja, er is.
Het deed mij terugdenken aan die middag in een zeker gebouw in een zekere stad in het noorden van het land. Ik had voor een zekere omroep voor een volle zaal net live twee uur radio gepresenteerd, samen met een zekere collega, en was toe aan de afkondiging. Nog een halve minuut, gebaarde de regisseur. 
Op dat moment schoof een zekere redacteur een in haast geschreven briefje voor mijn neus, met daarop de namen van alle medewerkers. Een stuk of twaalf. Voorlezen, was de boodschap. 
Er waren toen nog amper twintig seconden te gaan en het handschrift was kriebelig. De eindtune kwam al op. In blinde paniek raffelde ik de namen af, voor zover ik die kon lezen. Toen gebeurde het. 
Ik noemde een mannelijke medewerker ‘Anneke’. Zijn werkelijke naam zal ik hier niet noemen, maar de achternaam had ik wel goed. Wat het allemaal nog erger maakte. 
De goede man is daarna nog jaren nagewezen door lollige collega’s. ‘Hee, Anneke, alles goed?’ Hij heeft mij nooit meer aangekeken. Terecht. Ik had beter moeten opletten.

Net zoals mijn vader, destijds. Bij een tv-programma dat nota bene tevoren was opgenomen! Een  oudejaarsshow van de NCRV, half december,  jaren tachtig of negentig. We hadden mijn ouders daarvoor uitgenodigd, want die waren al jaren NCRV'ers, en genoten van alle van de tv bekende coryfeeën die er waren. Ze hadden de dag van hun leven. Mijn vader nipte zelfs aan een glas champagne die de NCRV in ruime mate rond schonk, om de sfeer van oud en nieuw zo goed mogelijk op te roepen.
Toen kwam het grote moment.

Ten overstaan van alle camera's waarmee de studio was volgehangen, werd afgeteld tot de klok van twaalf uur. Op slag twaalf werd vanaf het plafond een confettiregen afgeschoten, die de hele feestende vloer onder de snippers zette. Er lagen snippers op je schouders, op je hoofd, op de tafels... En in je glas. 
Ook in het net bijgevulde glas van mijn vader. De goede man, toch al geen hard core fan van 'die zure rommel', zocht een ogenblik besluiteloos om zich heen, keek of niemand, behalve de God van de NCRV, het zag en kieperde toen stiekem het hele glas met confettichampagne leeg in een bak met tropische kunstplanten. Waarna hij zich met een vroom gezicht weer aansloot bij de feestende massa. Probleem opgelost en het bleef nog een poos heel gezellig bij de opname. 
Ik weet nog zo precies hoe dat gegaan is, omdat ik ook de uitzending van deze opname heb gezien, op oudejaarsavond. Een puike show, met veel glitter en glamour en één gedenkwaardige close up. 
Meteen na de klok van twaalf uur zien we een oudere man schichtig zijn glas leeg kieperen in een bak met kunstplanten, waarna hij zich met een vroom gezicht wendt tot de kijkers thuis. Vol in beeld. Niet alleen God zag alles, bij de NCRV.

 

 

14. dec, 2018

Dictee

Dan volgt hier de oplossing van het politiek correct dictee van deze week. Er was helaas niemand met een foutloos resultaat, maar met slechts drie fouten hebben we een mooie winnaar. Goed gedaan, Femke! Dan nu de opgegeven tekst, mét de struikelblokken. 

Ik vatte de koe bij de horens* dieronvriendelijk taalgebruik en kocht een plastic* plastic vervuilt de oceanen zak vol negerzoenen*** discriminatie zwarte mensen m/v, onderdrukkend zoenen voor na de hertenbiefstuk* nodeloos afgeschoten wild of het zelfgebraden* luchtvervuilend varkenslapje* schandelijke mishandeling van knorrend mededier

Omdat ik op dieet was* kwetsend voor mensen met obesitas nam ik als toetje alleen een groot glas melk* white privilege, waarom zo groot?

Ik ging na het smakelijke diner* kwetsend voor mensen van de voedselbank op ziekenbezoek bij iemand met rode hond *onnodig scheldwoord voor socialisten. Dat kon geen kwaad want daartegen ben ik ingeënt* levensgevaarlijke stoffen in je lijf. Als ik te dun word, koop ik wel een goedkope nieuwe broek bij Primark* kinderarbeid!  Die laat ik dan door mijn Poolse werkster** (uitbuiting buitenlanders, seksistisch) halen, want ik wil daar zelf nog niet dood gevonden worden** discriminatie buitenlandse bedrijven, kwetsend voor straatslachtoffers. 

De volgende middag reisde ik naar de stad, lekker in mijn uppie shoppen*** te individualistische actie, overbodig winkelen, benadeling eigen middenstand. Ik kon niet met de auto, omdat ik de vorige keer pech kreeg en op de vluchtstrook parkeerde in mijn verplichte gele hesje* klap met gummistok, geen demonstratievergunning, en omdat het ijzig koud werd door de gierende noordoostenwind* wat is er mis met het zuidwesten? zette ik een bivakmuts op* onmiddellijk gearresteerd.
In de trein stond ik op voor een oud vrouwtje*** denigrerend verkleinwoord, geslachtsonvriendelijk, ouderdomsdiscriminatie. Liever: mens van leeftijd.
Op de terugweg kon ik het niet laten en at ik toch weer een een Big Mac*** product uit vijandigTrumpland, overbodig Engels, dikmakend en nam daarna een biertje* alcohol is verslavend. Thuis wachtte moeder de vrouw** neerbuigend, vrouw is geen broedmachine c.q. baarmoeder op pootjes, die ik verblijdde met een mooi nieuw setje* seksistisch, zodat ik zelf met een gerust hart kon gaan slapen*** egoïstisch, narcistisch, lui.

Ik vergat* kwetsend voor Alzheimerpatiënten! bijna dat ik die ochtend ook nog wat vuurwerk ** milieuvervuilend, rampzalig voor hypersensitieven heb ingeslagen. Ik parkeerde mijn fiets tegen een lantaarnpaal*  fout: moet in de rekken en voelde me toen ik terugkwam en mijn fiets weg was een jan lul* krenkend voor alle Jannen, al is dat een open deur* onnodig profileren van ingangen, niet alle deuren staan open!

Eindelijk was ik thuis en kon ik  beginnen aan mijn dictee ** kwetsend voor vreemdelingen en voor landgenoten met een taalachterstand.

Tot zover, tot volgend jaar!* geen empathie voor inwoners met een andere jaarkalender.

 

24. okt, 2018

When in Barneveld...

Ik wist dat dus niet. Dat er zoveel Tribute Bands waren! En dat die dan ook nog heel goed zijn. Ja, ik was wel al een keer naar The Analogues geweest. Die speelden toen de hele Sergent Pepper’s-LP van The Beatles live na. En beter dan The Beatles zelf.

Maar er blijken meer van die Robert Paul-achtigen te zijn, sterker nog: het wemelt van de beregoeie eregroepjes. Er is een Eagles Tribute Band, je hebt Not the Rolling Stones, Queen Forever, en er zijn avonden met Elvis, Abba of U2. Natuurlijk, er gaat niks boven the real thing. Maar wat als the real thing hartstikke dood is? Of al lang gestopt met optreden? Dan volgt the next best, toch?

En dan bedoel ik natuurlijk niet de coverbandjes op bruiloften en partijen, die altijd doorkrassen. Over de lallende bruidegom of jubilaris heen, desnoods dwars door de polonaise van kotsende ooms en neefjes. Niemand die daar het verschil met de echte band nog hoort. Maar kort geleden zag ik The Wieners in Barneveld en sindsdien weet ik dat de Everly Brothers nog springlevend zijn. Ogen dicht en genieten maar. Ze zíjn het, Don en Phil, écht.

Het is een trend, die bejaardenpopmuziek. Johan Derksen trekt uitverkochte zalen met zijn oudere jongeren die hun eigen ouderejongerenliedjes doen voor zwijmelende luierdragers, swingende wandelstokpiloten en rockende rollatorhippies. Wat maakt het uit? Die mensen hebben plezier!

Dus daar zat ik die avond in Barneveld op rij 4, te midden van de doorgerimpelde fine fleur van Barneveld. Ik wist alleen vooraf niet dat de 75-plus fine fleur daar vooral bestaat uit uit de kippenstront gehesen Barnevelder legkippen, die het kakelen tot levenskunst hebben verheven. Er zaten er vier achter me. Wel leuk. Zolang de voorstelling niet begonnen was. Prettig ook, om eens in een volle zaal de jongste te zijn.

Maar ja, de Everly-groupies van weleer bléven luidruchtig. Erg luidruchtig. Ze praatten door de muziek heen, eentje zei alle gesproken tussenteksten voor alle zekerheid even na, de rest regeerde daar weer op en bij elk nummer gingen ze hardop joelen, als bakvisjes bij The Beatles in 1959. Soms klapten ze staande mee. Ik heb wel in de pauze voor de zekerheid nagekeken of er niet per ongeluk ‘Een avond met Frans Bauer’ op de affiches was gezet. Maar dat was niet zo, dus ik paste me aan. When in Rome, do as the Romans do.

Natuurlijk, in gedachten zou je ze graag zo’n oplawaai willen geven, dat ze uit hun zelfgebreide laarsjes vliegen en hun vrome Veluwse brillen in stukken over de Veluwse grond rollen. En dat je je handen even afslaat tegen je broek en mompelt tegen je rustige buurman: ‘Zo, dat moest er even uit.’ En dat die dan wakker schrikt en roept: Hè, watte?’ En dat de Everly Brothers dan rustig verder zingen. Love hurts. Maar ik deed dat alles dus niet, ik paste me aan. When in Barneveld…  

Na het inbegrepen glas Merde de Poulet in de pauze waren de dames helemaal niet meer te houden en begonnen ze nummers mee te blèren, met schelekippenstemmen. Nou heb ik ooit eens een dolle avond beleefd met een stel middelbare vrouwen in Delftshaven, die zich De Krijsende Krengen noemden. Die wísten dat ze vals zongen en hadden daar de grootste lol om. De steunkousenbrigade achter mij haalde zelfs dat niveau niet. Daar wou ik het graag bij laten.

Heeft dat mijn plezier om de Everly Brothers Tribute Band bedorven? Nauwelijks. Die mannen waren zó goed! Tribute Bands van je eigen favorieten: ik kan het iedereen aanbevelen. Maar kijk wel eerst even wie er achter je zit.